Verzameling van 144 latijnse zedespreuken van telkens twee hexameters (daarom ook wel Disticha Catonis genoemd), toegeschreven aan → Cato maior, de oud-romeinse moralist, maar in werkelijkheid daterend uit, althans afgesloten in de 3e eeuw nC.
Ze zijn in het algemeen van stoïsch karakter en bepaalde spreuken gaan stellig op oude bronnen terug, maar deze te identificeren is een vrijwel onoplosbaar probleem. De 288 regels zijn verdeeld over 4 boeken. Taal en metrum zijn eenvoudig en ongekunsteld. Ze genoten in de middeleeuwen een enorme populariteit bij onderwijs en opvoeding en zijn in vele talen overgezet, bewerkt en van commentaar voorzien. Naast de ’vulgaat’, die berust op een vijftal handschriften uit de 9e en 10e eeuw, bestaat een daarvan door verkortingen, deels door christelijke motieven ingegeven, en uitbreidingen afwijkende traditie in codex Veronensis 163.Lit. Uitgaven: editio princeps: Erasmus (Leuven 1514). Beste moderne editie: M. Boas/H. Botschuyver, Disticha Catonis (Amsterdam 1952). Met engelse vertaling: J. Duff/A. Duff, Minor Latin Poets (Loeb Class. Libr., London 1934) 583-639. - F. Skutsch (PRE 5, 358-370). - M. Boas, Die Epistula Catonis (Verhandelingen Koninklijke Academie, Amsterdam 1934). Id., Alcuin und Cato (Leiden 1937). [Diercks]