Romeins cognomen, waarvan de volgende dragers het meest bekend zijn:
1. Aulus Cornelius Celsus stelde tijdens de regering van keizer Tiberius (14-37) een latijnse encyclopedie samen, Artes getiteld en achtereenvolgens handelend over landbouw, geneeskunde, krijgskunde, welsprekendheid, wijsbegeerte en rechtsgeleerdheid. Alleen het medische gedeelte (boeken 6-13) is bewaard gebleven. Hierin toont Celsus zich voortreffelijk op de hoogte van de medische wetenschap tot op zijn tijd en geeft hij een helder overzicht van diagnose en therapie van velerlei letsels en kwalen. Hij benutte veel verloren gegane griekse geschriften en is daardoor een uitermate belangrijke bron voor onze kennis van de hellenistische medische wetenschap. Het blijft omstreden of Celsus zelf praktisch als medicus werkzaam is geweest. Aan zijn heldere en verzorgde taalgebruik dankt hij de eretitel Cicero medicorum. De tekst van de boeken De medicina steunt op drie handschriften, een Vaticanus (10e eeuw), een Parisinus en een Laurentianus (beide 11e eeuw).
Lit. Editio princeps: B. Fontius (Florence 1478). Beste moderne uitgaven: F. Marx, Corpus Medicorum Latinorum 1 (Leipzig 1915). Met duitse vertaling: E. Scheller/W. Frieboes, A. Cornelius C., Ueber die Arzneiwissenschaft (Braunschweig 1906). Met engelse vertaling: W. G. Spencer,
Celsus De medicina 1-3 (Loeb Class. Libr., London 19351938). - M. Weltmann (PRE 4, 1273-1276). GRL 2, 722727. - H. Lyngby, Textkritiska studier till Celsus' Medicina (Göteborg 1931). J. Englund, Kasussyntaxen hos A. Cornelius Celsus (Göteborg 1935). G. Baader, Ueberlieferungsprobleme des Celsus (Forschungen und Fortschritte 34, 1960, 215218; uitstekend overzicht met literatuuropgave). K. Barwick, Die Enzyklopädie des Celsus (Philologus 104, 1960, 236-249).
[Diercks]
2. Publius Iuventius Celsus, romeins jurist uit de eerste helft van de 2e eeuw nC, praetor in 106/107 en voor de tweede maal - consul in 129, lid van keizer Hadrianus’ Consilium. Celsus volgde zijn vader op als hoofd van de rechtsschool der z.g. Proculiani (zie Proculus) en schreef Epistulae, Commentarii, Quaestiones en Digesta (39 boeken); daarin deed hij zich kennen als scherp criticus en onafhankelijk denker. Uit de Digesta van Celsus is veel in latere juridische werken overgenomen, met name in de digesta van Justinianus’ Corpus iuris.
Lit. Diehl (PRE 10, 1363v). - F. Stella Maranca, Intomo ai frammenti di Celso (1915). [Nuchelmans]
3. Celsus (Κελσος), platonisch filosoof, schreef ca. 178 nC een geschrift tegen het christendom (’Ware verhandeling’), de oudste in details vrij nauwkeurig bekende aanval. Het geschrift zelf is verloren gegaan, maar ca. 250 schreef Origenes op verlangen van zijn vriend Ambrosius een weerlegging (8 boeken Contra Celsum), waaruit we het oorspronkelijke geschrift grotendeels kunnen reconstrueren. Celsus beschreef Christus als een misleider, hij bekritiseerde de berichten over de wonderen in Christus’ leven, de leer van de menswording en de kruisiging. De snelle verbreiding van het christendom verklaarde hij uit de angst van de grote massa voor het laatste oordeel en de hel. Celsus verweet de christenen dat ze de kracht van de staat ondermijnden.
Lit. Bardenhewer 161-166. Quasten 2, 52-57. A. MiuraStange, Celsus und Origenes (Beih. ZNW 4, 1926). A. Wifstrand, Die Wahre Lehre des Kelsos (Lund 1942). W. den Boer, De eerste bestrijder van het christendom (Groningen 1950). [Bartelink]