Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

BETH-SEMES

betekenis & definitie

Beth-Semes (hebr. bet-semes: zonnehuis), ook Ir-Semes (Joz 19,41: zonnestad) en waarschijnlijk Har-Cheres (Jdc 1,35: zonneberg) genoemd, oude kanaanitische stad in de Sefela ten westen van Jeruzalem, bij Juda gerekend (Joz 15,10; 21,15), ofschoon de stad niet vóór David veroverd werd (Jdc 1,33), behorend tot een van de districten van Salomo (1Kg 4,9).

Door Rehabeam zal Sorea versterkt zijn ter bescherming van Beth-Semes, dat volgens de opgravingen geen muur had (2Kr 11,10). Bij Beth-Semes vond omstreeks 800 de veldslag plaats tussen Joas van Israël en Amasja van Juda (2Kg 14,11-14; 2Kr 25,21-24). Onder Achaz zal Beth-Semes enige tijd in het bezit van de Filistijnen geweest zijn (2Kr 28,18); het tegenwoordige tell er-rumele, in de nabijheid van het byzantijnse en-sems.Opgravingen van de PEF onder leiding van Mackenzie in 1911-1912; van het amerikaanse Haverford College onder leiding van Grant van 1928-1933. De onderzoekers onderscheiden zes steden. Stad VI (2200-1700) is enkel bekend door ceramiek en stenen werktuigen; de stad vond haar einde door de Hyksos. Stad V dateert van 1700-1500; men vindt er gebouwen; het einde hangt waarschijnlijk samen met de veldtochten van Amenophis I en Thutmosis I. Stad IV (1500-1200) vormt waarschijnlijk het bloeitijdperk van B. Stad IVa ging onder voor 1350 (door de Chabiru?), IVb brandde omstreeks 1200 plat. Stad III (1200-1000) maakt een armoedige indruk; of de stad filistijns dan wel israelitisch was, valt niet uit te maken (vgl. 1Sm 6,9-20). Ook deze stad brandde plat; misschien door de oorlogen van Saul tegen de Filistijnen. Stad II (1000-586) is een uitgesproken centrum van landbouw. Nebukadnesar moet dit verwoest hebben, voorgoed. Stad I vertoont sporen uit het hellenistisch tijdperk, maar kan niet meer als een levende stad beschouwd worden. Bijzondere vondsten: uit V of IVa een kleitablet (→ Alfabet) met van rechts naar links gericht ugaritisch schrift (afb. in AfO 9, 1933/34, 358 Abb. 15); een → ostracon met schrift uit de laat-bronstijd, door L. H. Vincent (RB 41, 1932, 281-284) als egyptisch-hiëratisch geïnterpreteerd.

Een zonnestad is ook het egyptische On-Heliopolis (Jr 43,13), in Js 19,18 Ir-Hacheres (zonnestad) genoemd. Andere plaatsen met name Beth-Semes lagen in Issachar en Naftali.

Lit. E. Power (DBS 1, 975-981). BRL 103-105v. Abel 2, 282. Simons blz. 551. E. Grant, Beth Shemesh (Haverford 1929). Id., Ain Shems Excavations 1-4 (ib. 1931-1938). E. Grant/ G. E. Wright, Ain Shems Excavations (ib. 1939). A. Bea (Bb 21, 1940, 429-437). L. H. Vincent, L’Ostracon de Beth-Sémès (RB 41, 1932, 281-284). [v. d. Born]

< >