Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

AMALEK

betekenis & definitie

Amalek (hebreeuws amalek), naam van een nomadenstam, die volgens de traditie van Ezau afstamt (Gn 36,12).

Volgens Nm 13,29 hielde de stam zich op in de Negeb, volgens Gn 14,7 in de streek van Kades-Barnea. Het OT spreekt van een erfvijandschap tussen Amalek en Israël, die reeds tijdens de doortocht door de woestijn zou begonnen zijn (Ex 17,816). Sindsdien is Amalek voortdurend vermeld onder de vijanden van Israël (Dt 25,17-19, Ri 3,13; 6,3,33; Ps 83,8). Saul heeft Amalek verslagen (1Sm 15,1-8), ook David heeft overwinningen op Amalek behaald (1Sm 27,8;30,1-20). In later tijd worden nog slechts resten van deze stam vermeld (lKr 4,43), terwijl Amalek in buitenbijbelse bronnen niet voorkomt. Een spreuk van Bileam (Nm 24,21) constateert dat de Amalekieten vernietigd zijn.Lit. E. Auerbach, Moses (Amsterdam 1953) 82-86; 117-121.

[Beek]

< >