Allobrogen (latijn Allobroges), machtige, welvarende en krijgszuchtige gallische stam in het vruchtbare gebied tussen de Rhône, het Meer van Genève en de Isère.
Ze worden het eerst vermeld naar aanleiding van Hannibals tocht over de Alpen; Hannibal trok door hun gebied (Polybius3,49; Livius 21,31). In 121 vC werden ze door de proconsul Gnaeus Domitius Ahenobarbus en de consul Quintus Fabius Maximus (Allobrogicus) aan het romeinse gezag onderworpen en bij de provincie Gallia Narbonensis ingedeeld. Op een voorstel van → Catilina (63 vC) om tegen de Romeinen op te staan gingen de Allobrogen niet in, maar twee jaar later ondernamen ze onder leiding van Critognatus een opstand, die door de propraetor Gaius Pomptinus onderdrukt werd. Tijdens het optreden van Caesar in Gallië bleven ze de Romeinen trouw. De hoofdstad van de Allobrogen was → Vienna; andere belangrijke plaatsen waren Geneva en Cularo (thans Grenoble). In de keizertijd werden de Allobrogen gewoonlijk Viennenses genoemd. Opgravingen hebben vele resten van hun nederzettingen aan het licht gebracht. [Nuchelmans]