(1) Een toestand van de verwerkingseenheid, waarbij bepaalde onderbrekingen mogelijk zijn.
(2) De toestand, waarin een transmissiebesturingseenheid of een audioantwoordeenheid via een verbinding binnenkomende signalen kan accepteren.
(3) Een toestand, waarbij een bepaalde ’aan’conditie het onderbreken van het programma tot gevolg zal hebben (PL/I).
(4) Een logische eenheid, die aan het bijbehorende systeemservice besturingspunt te kennen heeft gegeven dat het gereed is een sessie met een andere logische eenheid tot stand te brengen. Deze logische eenheid kan afzonderlijk aangeven of dit een belemmering vormt om als een primaire of een secundaire logische eenheid op te treden (ACF/VTAM).
