Kopiëren (1) Het lezen van gegevens vanuit een bepaald geheugenmedium en het vastleggen van deze gegevens op een andere plaats in een vorm, die kan afwijken van die van het geheugenmedium, waarvan zij afkomstig zijn, bijvoorbeeld het kopiëren van een stapel ponskaarten naar magneetband. De mate, waarin deze gegevens moeten worden opgemaakt, is afhankelijk van de omstandigheden, waaronder dit kopieerproces plaatsvindt.
(2) Bij het verwerken van tekst is dit het reproduceren van bepaalde vastgelegde tekstdelen vanuit het geheugen of een opslagmedium naar een ander opslagmedium.