hoofdstad der provincie Overijsel; groot 2006 ha, met (1953) 52 500 inw., waarvan 65 pct Prot., 25 pct R.K. en 10 pct andersdenkenden, is gelegen aan de delta tussen IJsel en Vecht. Door de bijzonder gunstige ligging is Zwolle een knooppunt van verkeer omdat hier 8 grote wegen en vier belangrijke waterwegen samenkomen.
Coasters kunnen Zwolle gemakkelijk bereiken.Als provinciale hoofdstad is Zwolle een belangrijk bestuurscentrum. Naast het provinciaal bestuur zetelen hier een arrondissementsrechtbank en een kantongerecht. Reeds sedert 1265 is Zwolle een centrum van verkeer en handel, met een bloeiende markt en industrie. Het is de congresstad voor Noord-, Oost- en Midden-Nederland. Door de aanwezigheid van 2 grote moderne ziekenhuizen is het tevens een belangrijk medisch centrum.
De voormalige „Stad” omvatte ook het tegenwoordige Zwollerkerspel, doch dit is volgens het Regeringsreglement in Oct. 1802 van de stad afgescheiden. De binnenstad toont het beeld van een middeleeuwse vesting, die in de 17de eeuw opnieuw is versterkt. Wallen en grachten zijn ca 1600 door Adr. Anthonisse vastgesteld en ca 1700 door Menno van Coehoorn verbeterd. Toen Zwolle in 1790 ophield frontierstad te zijn, kon stadsuitbreiding plaats vinden in 3 phases: na de verkoop van de Stadsmars in 1819 werd Assendorp door tuinders bevolkt; na 1866, toen Zwolle aangesloten werd op het spoorwegnet, verdwenen langzamerhand de tuinderijen om plaats te maken voor geleidelijk, doch ondoelmatig aangebouwde arbeiderswoningen; na Wereldoorlog I werd dit beter door de opkomst van het urbanisme. Sindsdien vindt uitbreiding plaats volgens vaste plannen.
Een door architect W. M. Dudok ontworpen plan voorziet in een algehele modernisering der stad.
Als centrum van toerisme is Zwolle belangrijk door zijn ligging. Tevens is het een cultureel centrum met een eigen cachet door de aanwezigheid van schouwburgen, museum, archieven, bibliotheken en talrijke onderwijsgelegenheden, o.a. gymnasium, lycea, Rijks H.B.S., M.T.S., Ambachtsschool en Huishoudschool. In de binnenstad vindt men de historische gebouwen: kerken, kloosters, stadhuis met historische Schepenzaal, Sassenpoort en talrijke gebouwen met oude gevels; in de buitenwijken het modern urbanisme.
Eeuwenlang was de markt de voornaamste kurk waarop het economisch leven dreef; nog steeds is deze zeer belangrijk (runderaanvoer (1951) ruim 127000 stuks; totaal aanvoer ca 208000 stuks). Het marktwezen breidt zich nog steeds uit; de paardenmarkten genieten een internationale reputatie.
Onder de middelen van bestaan neemt de verzorgende functie voor een wijde omgeving een belangrijke plaats in: Noord-Gelderland, West-Overijsel, de Noord-Oostpolder en een deel van Zuid-Drente zijn aangewezen op Zwolle als koopstad en medisch centrum.
Daarnaast kwam en komt in de moderne tijd het industrieel Zwolle omhoog door stichting van talrijke fabrieken en dépendances. Een nieuwe impuls ging daartoe uit in 1939, door de totstandkoming van het Rapport van prof. L. van Vuuren over de welvaartsbronnen van de stad. Door de gunstige ligging en de aanwezigheid van industrieterreinen en geschikte arbeidskrachten werden snelle vorderingen gemaakt in deze sector; in 20 jaar tijds verdubbelde het aantal arbeidskrachten, dat in de industrieën werkzaam is. Zwolle heeft 153 bedrijven met ca 6000 arbeidskrachten; dit aantal is steeds groeiende.
GESCHIEDENIS
Zwolle is een oude stad. Het wordt vermeld in een oorkonde van 1040, waarin de bisschop van Utrecht de kerk, die zich bevond op de plaats, waar nu de Grote Kerk staat, aan het kapittel van Deventer schonk. Het grondgebied van het tegenwoordige Zwolle bestond, onder de naam van Swollermarke, uit drie delen, nl. Swolle, Middelwijk en Assendorp. Het eerste en een stuk van het tweede deel verkreeg in 1230 stedelijke rechten, en werd ommuurd. De stad nam weldra in bloei toe. In 1324 werd zij door de heer Van Voorst in brand gestoken, zij werd echter weldra herbouwd. Haar rechten werden in 1346 uitgebreid, waarop zij in het Hanzeverbond werd opgenomen.
In de 14de en 15de eeuw was Zwolle het middelpunt van de „moderne devotie”; de Zwolse school onder haar rector Johannes Gele was zeer bekend terwijl ook Thomas a Kempis in de nabijheid der stad verbleef. In 1488 ontving het van keizer Frederik III het muntrecht. In 1521 nam het Karel van Gelre als beschermer aan. In 1528 erkende Zwolle Karel V als heerser. In 1572 koos het de zijde van de Prins, het gaf zich echter weldra aan don Frederik over, opende vervolgens zijn poorten voor Rennenberg en sloot zich in 1579 bij de Unie aan. In 1672 gaf het zich aan de bisschop van Munster over, in 1674 trok de vijand af.
De stad ontving in 1790 verlof de wallen, die in 1614 waren aangelegd, te slechten. Aan het eind der 18de eeuw was Zwolle een centrum der Patriotten.
Lit.: W. A. Elberts, Histor. wandelingen in en om Zwolle, 2de dr., bew. d. G. W. van der Pot (1910); A. Hoefer, Oud-Z. (1912); J.
A. J. Temmink, 7 eeuwen Zwolsche gesch. (1930); J. Geesink, Uit Z.’s verleden (1946); Th. J. de Vries, Hist. verklaring v. d. straatnamen der gem. Z. (1947); Idem, Vive Svol (1951) ; Idem, Zwollae monstratio, zijnde een hist. gids v. Zwolle (1953).