baron, Engels kunsthistoricus en ontdekkingsreiziger (Rochester 12 Apr. 1856 - 19 Apr. 1937), was professor in de kunstgeschiedenis te Liverpool ( 1884-’87), te Cambridge (1901-’04), werd directeur-generaal van het Oorlogsmuseum in 1917 en was lid van het Parlement (1918—’31); hij dankt zijn algemene bekendheid aan zijn bijzondere prestaties op alpinistisch gebied. In de Alpen begon hij reeds op 16-jarige leeftijd tochten te maken; later trok hij naar grootse bergmassieven buiten Europa en daar behaalde hij zijn successen als pionier.
In 1892 leidde hij een expeditie in de Karakorum, welke voor het eerst systematisch een aanzienlijk deel van dit moeilijk toegankelijk bergland exploreerde. Van 1896-’97 was hij op Spitsbergen; het hoofdeiland werd door hem als eerste in zijn geheel overgestoken. Conway beklom verschillende andere bergreuzen, zoals de Illimani (± 6500 m) in de Boliviaanse Andes en de Aconcagua (7039 m) in Chili, de hoogste berg van Zuid-Amerika. Reeds in 1895 in de adelstand verheven, werd hem in 1931 de titel van baron Conway of Allington verleend.K. W. L. BEZEMER
Bibl.: The woodcutters of the Netherlands in the 15th century (1884); Early Flemish artists (1887); Climbing and Exploration in the Kara-Koram Himalayas ( 1894) ; The First Crossing of Spitsbergen (1897); With Ski and Sledge over Arctic Glaciers (1898); The Bolivian Andes (1901); Aconcagua in Tierra del Fuego (1902); Early Tuscan art (1902); Mountain Memories (1920).
