Duits econoom en statisticus (Eschweiler, bij Aken, 17 Juli 1837 - Göttingen 24 Aug. 1914), studeerde rechten en later wis- en natuurkunde, werd in 1872 buitengewoon hoogleraar in de staatswetenschappen te Straatsburg, in 1874 gewoon hoogleraar te Dorpat, in 1876 te Freiburg im Breisgau, in 1883 te Breslau en in 1887 te Göttingen. Hij was in 1885 een der oprichters (en werd later vice-president) van het Institut international de Statistique.
Lexis stond dichter bij de historische dan bij de theoretische economie, aan algemene wetten hechtte hij geen geloof en hij kende aan de realistische theorie, die zijn voorliefde had, slechts geldigheid toe voor een bepaalde stand van ontwikkeling der volkshuishouding. Hij bewoog zich vooral op het gebied van productie, inkomstenverdeling en verbruik.Bibl. (voorn. werken): Einleitung in die Theorie der Bevölkerungsstatistik (1875); Zur Theorie der Massenerscheinungen in der menschlichen Gesellschaft (1877); Erörterungen über die Währungsfrage (1881); Die Wirkung der Getreidezölle (1889); Der gegenwärtige Stand der Währungsfrage (1896); Abhandlungen zur Theorie der Bevölkerungs- und Moralstatistik (1903); Das Handelswesen (2 dln, Leipzig 1906); Allg. Volkswirtschaftslehre (in P. Hinneberg, Die Kultur der Gegenwart, waarin ook van L.: Das Wesen der Kultur (Berlin - Leipzig 1910). Met Conrad, Elster en Löning begon hij in 1890 de uitg. v. h. Handwörterbuch d. Staatswissenschaften (3de dr., 1907-1911); Das Unterrichtswesen im Deutschen Reich (m. anderen; 4 dln, Leipzig 1904).
Lit.: V. Bortkiewicz, W. L. zum Gedächtnis, in: Ztschr. f. die ges. Versicherungswiss. XV (1915).
