of conjuncties noemt men in de spraakkunst die onverbuigbare woorden, die dienen om zinnen en zinsdelen met elkaar te verbinden. Men onderscheidt nevenschikkende voegwoorden (bijv.: Jan en [i]Piet gingen op weg.
Jan lachte[/i] maar Piet huilde) en onderschikkende, die een bijzin met een hoofdzin, of een bepaling met het bepaalde woord verbinden (bijv.: Hij dacht dat het wel zou lukken. Het huis van de burgemeester).