Vlaams tijdschrift (1893-1894; 1896-1901), gaf in de jaren ’go de stoot tot een hernieuwing in de Vlaamse letteren. Onder redactie van E. de Bom, G.
Buysse, P. van Langendonck en A. Vermeylen, terwijl H. van de Velde voor de artistieke uitvoering zorgde, verscheen een eerste reeks van 10 nummers in 1893 en 1894. De uiterlijke verzorging had een bijzonder karakter dank zij de medewerking van X. Mellery, Th. van Rijsselberghe, J. Ensor, R. Baseleer, G. Minne, R. N. Roland-Holst, J. Toorop, G. W. Dijsselhof, J. Veth, J. Thorn-Prikker, Ch. Ricketts, L. Pissarro, e.a. Het tijdschrift meldde zich aan zonder programma, maar als avant-garde tijdschrift van de jongste generatie. Ofschoon geen nauwkeurig omschreven aesthetische strekking werd verdedigd en iedere levensbeschouwing zich vrij kon uiten — zowel het anarchisme als het katholicisme werd als de levensbeschouwing van „straks” erkend -—, treft men een merkwaardige eenheid aan in de drie opstellen, die de geestelijke basis van Van Nu en Straks uitmaken: Herleving der Vlaamsche poëzij, door Van Langendonck; De Kunst in de vrije gemeenschap, door Vermeylen, en Rhythmus, door Hegenscheidt. Gekant tegen de positivistische analyse poneren deze opstellen een synthetische levensvisie („de ganse mens”, „het Leven”) in het teken van de neo-romantiek. Het individualisme en de autonomie van de kunst (de kunst om de kunst) worden verworpen: de ideale kunst is vorm van leven, groeit uit een gemeenschap en verheft de individuele ontroering op een algemeen vlak.In de eerste reeks verschenen, behalve de bovengenoemde opstellen, o.a. de Hoogmoed-sonnetten van Van Langendonck, de weinige gedichten die Hegenscheidt ooit publiceerde, een reeks Van Gogh-brieven, Avondstilte van H. Verriest en De man die zijn ik verloren had van Vermeylen. De tweede reeks verscheen op kleiner formaat en zonder illustraties; zij omvat vijf jaargangen (1896-1898, igoo en 1901) en werd bezorgd door de Antwerpse arts dr G. Schamelhout. Behalve aan literatuur en kunst werd de aandacht ook gewijd aan politieke en sociale vraagstukken. Onder de nieuwe medewerkers dienen Streuvels, Van de Woestijne, Teirlinck en Toussaint van Boelaere vermeld te worden. In deze reeks werden o.a. opgenomen: Vermeylen’s Kritiek der Vlaamsche beweging, Vlaamsche en Europeesche beweging en Eene jeugd, anarchistische opstellen van J. Mesnil, Starkadd van Hegenscheidt, Wrakken van De Bom.
De betekenis van Van Nu en Straks voor de Vlaamse letteren is zeer groot geweest. Alhoewel het zelf een uiting was van een gunstige kentering in het Vlaamse geestesleven, heeft het de literatuur boven het locale peil verheven en tevens de verbinding tot stand gebracht met de bloeiende kunst van de West-Vlamingen Gezelle, Verriest en Rodenbach.
DR R. F. LISSENS
Lit.: J. Kuypers, Op ruime banen (Brussel 1921); K, van de Woestijne, V. N. S., in: J. Eeckhout, Litteraire profielen, VIII (Antwerpen 1939), blz. 80 vlg.; L. Sourie, Inl. tot de geschiedenis van V. N. S. (Kortrijk 1942); J. Muls, F. V. Toussaint v. Boelaere, E. Claes, A. v. Cauwelaert, V. N. S. (Antw. 1944 - Kon. VI. Ac.,X, 1); F. V. Toussaint v. Boelaere, Spiegel van V. N. S. (Brussel 1945); A. Vermeylen, Van Gezelle tot heden (Brussel Amsterdam ‘1949), blz. 60 vlg.; R. F. Lissens, De betekenis van V. N. S., in: De Vlaamse Gids, 37 (1953), afl. 6, blz. 362 vlg.