Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Strofe

betekenis & definitie

was oorspronkelijk bij de Griekse koren de dans van het ene deel van het koor met het daarbij gezongen lied, terwijl de dans en het gezang van het andere deel antistrofe heette. Daarbij sloot zich het door het gehele koor voorgedragen epodos (nazang) met een eigen metrische vorm aan.

Later kreeg het woord strofe een algemene betekenis.Strofe is thans de aanduiding van een bijeenbehorende reeks versregels die door hun metrische vorm en hun rijmschema de structurele eenheid scheppen welke, eens of meermalen herhaald, karakteristiek is voor de bouw van een (strofisch) dichtwerk; daardoor dus synoniem geworden met couplet. De kortste strofe: twee regels, veelal met gepaard rijm, heet distichon. Als voorbeeld kunnen dienen het middeleeuwse lied van Heer Halewijn, en het gedicht van H. Roland Holst: „In alle pijn” (De Vrouw in het woud). Een bijzonder geval doet zich voor, wanneer op klassiek voorbeeld het spreukachtige distichon bestaat uit één hexameter en één pentameter; het is dan bijna steeds rijmloos. De drieregelige strofe, terzine genaamd, is wereldberoemd geworden door Dante’s Divina Commedia. In het Nederlands hebben o.a. Potgieter, Perk en H. Roland Holst poëzie in terzinen geschreven. Ofschoon zowel rijmloze terzinen als ook gelijkrijmende terzinen wel eens voorkomen, worden twee andere rijmschema’s veel vaker gebruikt:

1. die waarbij de middenregel het komende rijm aankondigt, dus: aba\bcb\cdc \ enz.;
2. die waarbij de middenregel het vorige rijm afsluit, dus: axa\bab\cbc \ enz. In de meeste gevallen zijn de terzinen geschreven in vijfvoetige jamben. De vierregelige strofe heet kwatrijn (quatrain); de term wordt echter tegenwoordig inzonderheid gebruikt voor twee speciale gevallen: 1. de eerste twee strofen van een sonnet;
2. het zgn. Oosterse (Perzische) kwatrijn, met het rijmschema a ab a. Dit laatste is in 1859 in Engeland voor het eerst gebruikt door Fitzgerald in zijn bewerking van de Rubayat van Omar Khayyam. Ook vijf- tot negenen zelfs meer-regelige strofen komen voor, elk uiteraard nog weer onder te verdelen op grond van het aantal versvoeten per regel en de ordening van het rijm. Een speciale vermelding verdienen nog de achtregelige stanza (rijmschema abababcc), toegepast door Tasso, Ariosto, Goethe, Byron e.a., en de negenregelige Spenseriaanse stanza (rijmschema ababbcbcc). Vooral de tijd van de Rederijkers en de Renaissance heeft zich toegelegd op het vervaardigen van kunstig gebouwde strofische gedichten. Wereldberoemd geworden is het sonnet-, een schema van 2 kwatrijnen plus 2 terzinen, of van 2 kwatrijnen plus 3 disticha. De eerste 8 versregels zijn gebonden door twee rijmklanken in een regelmatig schema; de laatste 6 versregels hebben óf 2 óf 3 rijmen. Een afzonderlijke vorm is het Shakespeare-sonnet, dat bestaat uit 3 kwatrijnen die onderling niet door het rijm verbonden zijn, plus één distichon.

Nadat de literatuurwetenschap lange tijd voor de strofe als zodanig nauwelijks belangstelling heeft gehad, zijn in de laatste decennia verschillende vormen het object geweest van diepgaande, veelal vergelijkende onderzoekingen. Niettemin verkeert de wetenschap der strofiek nog in haar beginstadium. Tot haar probleemgebied behoort ook het refrein-, de gelijke herhaling van één of meer versregels, meestal aan het einde der opeenvolgende strofen.

PROF. DR G. STUIVELING.

< >