Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Sterrenhopen

betekenis & definitie

De sterren zijn verre van gelijkmatig over de ruimte verdeeld. Buiten de kunstmatige groepering van sterren in sterrenbeelden bestaat natuurlijke groepering in zekere gebieden van de hemel, waarin de concentratie van sterren vele malen groter is dan in het omringende gedeelte der ruimte.

De schijnbare uitgestrektheid en de schijnbare vorm dezer groepen kunnen merkbaar van elkander afwijken. Zij kunnen als eerste kenmerken beschouwd worden van een indeling der sterrenhopen. Zo onderscheidt men open sterrenhopen en bolvormige sterrenhopen.De open sterrenhopen bevatten enige honderden tot enige duizenden sterren, die niet bijzonder naar het centrum geconcentreerd zijn. Hun vorm is soms onregelmatig en niet scherp begrensd. Er zijn ruim 300 dezer hopen bekend. Zij worden alle in de nabijheid en overal langs het melkwegvlak gevonden, maar blijken talrijker voor te komen in de richting van de sterrenbeelden de Schutter en de Schorpioen, uitgezonderd daar waar donkere nevels hun licht opslorpen. Zij staan op afstanden van ten hoogste enige duizenden lichtjaren en behoren bijgevolg tot het melkwegstelsel. Van deze sterrenhopen zijn de Pleiaden of het Zevengesternte, de Hyaden in de Stier en Praesepe in de Kreeft wellicht de mooiste voorbeelden. Sommige van deze open sterrenhopen bevatten sterren, die over een zeer groot deel van de hemelbol verspreid zijn. Een plaatselijke concentratie van sterren is in dit geval niet waar te nemen. De hoopsterren zijn dan te herkennen doordat zij gelijke en gelijkgerichte snelheden in de ruimte bezitten. Deze sterrenhopen worden dientengevolge ook bewegende sterrenhopen genoemd.

Naarmate de bewegingen der hoopsterren beter en talrijker bepaald zullen zijn, kan men verwachten, dat de typische open sterrenhopen meer en meer naar de klasse der bewegende sterrenhopen zullen overgaan. Een duidelijke grens tussen beide soorten sterrenhopen kan men niet maken. Op die manier kenmerkt deze gemeenschappelijke beweging de leden van de open sterrenhopen zoals de Pleiaden, de Hyaden, Praesepe en andere.

Wanneer de sterrenhoop een grote oppervlakte aan de hemelbol beslaat, dan zijn de eigen bewegingen der sterren (of de projecties der snelheden op de hemelbol) niet evenwijdig, maar schijnen zij samen te lopen in een bepaald punt van de hemelbol. Dat is niets anders dan een effect van perspectief. Dat betekent ook dat de sterren zich van ons verwijderen. Dit is het geval met de Hyaden. De groep van de Grote Beer bevat al de heldere sterren van dit sterrenbeeld, uitgezonderd de eerste en de laatste; maar nog andere sterren, o.a. Sirius, van de Grote Hond, maken deel uit van deze groep. Zij vormen nagenoeg een plat stelsel, dat ook onze Zon bevat, alhoewel zij er geen lid van is. Op die wijze schijnen al de leden overal aan de hemelbol verspreid. Als andere groepen zijn nog te melden de Scorpius-Centaurus groep, de Perseusgroep, de Oriongroep, de groep in het hoofdhaar van Berenice, enz. Zij behoren alle tot het melkwegstelsel.

De bolvormige hopen vormen een geheel andere klasse van lichamen. Zij vertonen een zeer grote verdichting. Zij bevatten enige honderdduizenden sterren, die min of meer sferisch verdeeld zijn, en waarvan de dichtheid geleidelijk naar buiten afneemt. Een hunner, in Hercules, is als een klein licht plekje met het blote oog zichtbaar. Hun doorsnede bedraagt ongeveer honderd lichtjaren. Er zijn een 90-tal bolhopen bekend. Zij bevinden zich niet in of nabij het melkwegvlak, maar zij zijn symmetrisch verdeeld t.o.v. dit vlak. Over de hemelbol is hun verdeling zeer asymmetrisch: zij liggen bijna alle in het halfrond waarvan het sterrenbeeld de Schutter het centrum is. Ter weerszijden van dit centrum neemt hun aantal geleidelijk af. Zij staan op zeer grote afstanden, die variëren tussen 20 000 en ruim 200 000 lichtjaren. Zij behoren tot het melkwegstelsel, waarvan het centrum zich in de richting van de Schutter bevindt. In richtingen evenwijdig aan het melkwegvlak vormen de bolhopen enigszins de grenzen van het melkwegstelsel; in de richting loodrecht op het melkwegvlak is het stelsel der bolhopen veel meer uitgestrekt dan het melkwegstelsel.

PROF. DR H. L. VANDERLINDEN.

< >