Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROZENDAAL (kasteel)

betekenis & definitie

(Rosendaal), kasteel in de gemeente Rozendaal. Het slot, waarvan de ronde toren een overblijfsel is, was in aanbouw in 1314 en werd gesticht door Reinald I graaf van Gelre.

Het verving als vorstelijk verblijf het grafelijke hof op de Beek (Walburgsplein) te Arnhem, dat aan het kapittel van St Walburg overging. Hertog Reinald III zat te Roozendaal vijf jaren gevangen na de nederlaag tegen zijn broeder Eduard bij Tiel (1361). In 1505 bezegelde hertog Karel er het voor hem vernederende verdrag met Philips de Schone. De hertog gaf het slot c.a. levenslang in pand aan Gerrit van Scherpenzeel gen. Palick en stond in 1536 de bezitting met de hoge heerlijkheid in vrije eigendom af aan Gerrits zoon Willem. Slot en heerlijkheid kwamen door koop in 1579 aan het geslacht der heren Van Dorth en werden in 1628 tot een leengoed van het vorstendom Gelre gemaakt. In 1644 ging het leengoed over aan het geslacht Van Arnhem, in 1721 aan het geslacht Torck, om door aanhuwelijking in 1854 over te gaan aan mr Reinhard Jan Christiaan baron van Pallandt.Thans behoort het kasteel met een gedeelte van de omgeving aan de gemeente Arnhem. Het huis werd herhaaldelijk vernieuwd en hersteld, o.a. in 1615, en verkreeg zijn tegenwoordige gedaante, toen het na de brand van 1714 door Lubbert Adolf Torck werd herbouwd. De parkaanleg is bekend door curiositeiten als Schelpengrot, Bedriegertjes e.d.

Lit.: G. van Hasselt, R. als de prachtigste bezitting van de Geld. graven en hertogen, derzelv. hofhouding ald. enz. (1808); H. M. Werner, Geldersche Kasteelen 1908, II, blz. 25; D. J. van der Ven, Het Kasteel en de heerlijkheid R., in: Buiten, 1913; P. Leendertz, Het kasteel R. in de 17de eeuw, in: Bijdr. en Meded. der Ver. „Gelre” VIII (1907), blz. 503.

< >