koning van Sumer en Akkad (volgens de waarschijnlijkste berekening 1760-1699 v. Chr.) was de tweede zoon van Koedoer-Maboek, de Elamietische heerser van Jamoetbal, die Beneden-Mesopotamië in 1772 v.
Chr. veroverd en eerst zijn oudste zoon Warad-Sin tot koning aangesteld had. De residentie was Larsa. Naast de koningen van Larsa maakten ook die van Isin en van Babylon in deze onrustige tijden aanspraak op het gehele land. In 1732 v. Chr. gelukte aan Rîm-Sin na lange strijd de verovering van Isin. Van dit feit af dateerde hij een eigen tijdrekening, hoewel hij de stad feitelijk reeds zes jaar later aan de grote Hammoerabi moest afstaan, die in 1728 v.
Chr. de troon van Babylon beklommen had. Van toen af drong deze steeds krachtiger op, totdat hij in 1699 v. Chr. Larsa verwoestte en zijn oude tegenstander Rîm-Sin onttroonde. Ondanks dit tragisch einde kan de 61 jaar lange regering van koning Rîm-Sin als de laatste bloeiperiode der Nieuwsumerische kunst en letterkunde beschouwd worden. Hoe populair hij geweest is, blijkt ook hieruit, dat nog gedurende de regering van Hammoerabi’s zoon en opvolger Samsoe-iloena (1686-1659 v.
Chr.) een pretendent is opgestaan onder de naam van koning Rîm-Sin: wellicht een kleinzoon van de oude en beminde koning van Larsa. De stelling, dat Rîm-Sin identiek zou zijn met de bijbelse koning Arioch berust op losse gronden.
