Italiaans componist (Bologna 9 Juli 1879 - Rome 18 Apr. 1936), studeerde aan het muzieklyceum te Bologna o.m. bij Sarti en Martucci, later nog bij Rimsky-Korsakof * en Max Bruch*, was werkzaam als altist in orkesten en kamermuziekensembles, werd in 1913 benoemd tot compositieleraar aan het muzieklyceum Santa Cecilia te Rome, waarvan hij in 1923 directeur werd. In tegenstelling met zijn Italiaanse tijdgenoten wijdde hij zich niet in de eerste plaats aan de opera, doch aan de symphonische muziek.
Zijn opera’s zijn buiten Italië niet bekend geworden, maar het symphonisch poëem Fontana di Roma heeft zijn naam over de wereld gedragen. Hij toont zich daarin een briljant instrumentator en kenner van het impressionnistisch klankpalet. Zijn voorliefde voor het gebruik van middeleeuwse modi blijkt o.m. uit het Concerto gregoriano voor viool en orkest.Bibl.: R. schreef de opera’s Re Enzo, Semirame, Marie Victoire, Belfagor, La Campana sommersa en Lucrezia, enige balletten, w.o. La Boutique Fantasque naar muziek van Rossini; voor orkest Nottumo, Sinfonia drammatica, Suite, Fontane di Roma, Pini di Roma, Vetrate di Chiesa, Feste Romane, Ballata, Concerto in modo misolidico, Trittico Botticelliano, Gli Uccelli en bewerkingen van oude luitmuziek, Antiche danze ed arie, twee vioolconcerten en stukken voor piano en orkest en voor cello en orkest, een kwintet, twee strijkkwartetten, een vioolsonate. pianostukken, liederen met begeleiding van piano en enkele met strijkkwartet- en orkestbegeleiding.
Lit.: M. Saint-Cyr, O. R. (1932); De Rensis, O. R. (Torino 1935).