Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Otto von FRIESEN

betekenis & definitie

Zweeds taalgeleerde (Kulltorp, bij Jönköping, n Mei 1870-Uppsala 10 Sept. 1942), was sedert 1909 hoogleraar in de Zweedse taal te Uppsala en heeft een aantal verhandelingen geschreven over de Germaanse philologie en over het runenschrift.

Bibl.: Om runskriftens harkomst (1904); Om det svenska rikets uppkomst (1915); Runorna i Sverige (3de druk 1928); Om de germanska mediageminatorna med sarskild hansyn till de Nordiska Spraken (1897); Rökstenen (1920); Rö-stenen i Bohuslan och Runorna i Norden under Folkvandringstiden (1924); Artikel Runenschrift in Hoops’ Reallexikon der germanischen Altertumskunde (1918); Om det svaga preteritum i Germanska sprak (1925); Om lasningen av codices gotici ambrosiani (1927).

< >