(afgekort ONB), d.i Nationaal Werk Balilla, heette onder het fascisme* in Italië de para-militaire jeugd-orgamsatie, waarin knapen van 6 tot 14 jaar werden samengebracht. De naam „Balilla” was de bijnaam van den jongen Battista Perasso, die volgens het verhaal in Dec. 1746 de opstand te Genua tegen de Oostenrijkse bezetters der stad zou hebben ontketend door een steen naar een soldaat te werpen, en die nadien als voorbeeld der patriottische jeugd gold.
In het schema van opleiding voor de fascistische partij vormde de organisatie Balilla de eerste trap. Zowel Balilla als Avanguardisti (de volgende faze, 14-18 jaar) waren naar Oudromeinse traditie in manipels, centuriën, cohorten en legioenen ingedeeld. De Balilla bestond uit de Figli della Lupa (zonen der wolvin, 6-8 jaar), Balilla Escursionisti (trekkers-b., 8-12 jaar) en Balilla Moschettieri (musketiers-b., 12-14 jaar). Bij de jaarlijkse „fascistische lichting” op de jaardag van Rome (21 Apr.) vond de bevordering der oudste Balilla-leden tot Avanguardisten, en van deze laatsten tot Gióvani Fascisti (jonge f.) plaats. De ONB behaalde een top-aantal van 1 800 000 leden en stond onder leiding van Renato Ricci. De parallel-lopende meisjesorganisatie heette Gióvani Italiane (jonge Italiaansen).
In het beginsel stond het de ouders vrij, hun kind al of niet in de Balilla te doen opnemen. Na ca 1930 was het echter niet meer mogelijk, als volwassene tot de fascistische partij toe te treden; slechts door „als kind in het zwarte hemd te glippen” en de gehele stage te doorlopen, kon men in de partij komen.
