taalgeleerde in dienst van het Nederlandsch Bijbelgenootschap (Oud-Loosdrecht 15 Sept. 1865-Poso 1 Mei 1926). Na aanvankelijk te Utrecht theologie te hebben gestudeerd en in 1893 te Leiden cum laude gepromoveerd te zijn tot doctor in de Taal- en letterkunde van de Oostindische Archipel op een proefschrift Sangireesche Spraakkunst, vertrok hij in 1894 in dienst van het Bijbelgenootschap naar Indië en vestigde zich in het voorjaar van 1895 onder de Bare’e-sprekende Toradja’s in Midden Celebes, waar hij het grootste deel van zijn overige leven heeft doorgebracht.
In samenwerking met dr.A. C. Kruyt en met zijn echtgenote, mevr. M. L. Adriani-Gunning maakte hij een intensieve studie van de talen en letterkunde van Midden- en Noord-Celebes, en verwierf daardoor grote verdiensten voor de Indonesische taalwetenschap. De resultaten van zijn onderzoek zijn vooral neergelegd in het derde deel van De Bare’e-sprekende Toradja’s van Midden-Celebes (Batavia 1914) en in de posthume werken Bare’e -Nederlandsch Woordenboek met Ned.-Bare’e register (uitg. Bat. Genootschap, Leiden 1928), Spraakkunst der Bare’e-taal (Verhand. Bat. Gen., deel LXX, Bandoeng 1931) en Bare’e-Verhalen (deel I, Tekst, ’s-Gravenhage 1932), die voor de druk gereed zijn gemaakt door mevr. Adriani en dr S. J. Esser. Zijn kleinere werken zijn verzameld in: Verzamelde Geschriften (3 dln, Haarlem 1932). Zijn taak als afgevaardigde van het Nederlandsch Bijbelgenootschap in engere zin heeft hij vervuld door het vertalen van de Bijbel en het schrijven van Christelijk-religieuze boeken in het Bare’e. Door de grondslag te leggen voor de kerstening van Midden-Celebes heeft Adriani de Toradja-landen ook nader tot de buitenwereld gebracht en de buitenwereld in staat gesteld op de Toradja-landen haar invloed uit te oefenen. In de geschiedenis van Midden-Celebes is hij dan ook een soort trait d’union tussen oude en nieuwe tijd. Zijn betekenis als zodanig en daarmee zijn betekenis als factor in het evolutieproces, dat geheel Nederlands-Indië doormaakt, zal uiteraard eerst later nauwkeurig vastgesteld kunnen worden. PROF. DR J. GONDALit. H. Kraemer en mej. A. E. Adriani, dr N. Adriani, (Amsterdam 1930); S. J. Esser, Tijdschr. Ind. Taal-, Land- en Volk, LXXI (1931), 388; art. Adriani, in Encycl. v. Nederl.-Indië, dl aanv. en wijzigingen, 610.