Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEOLOGIE

betekenis & definitie

(de naam beduidt „nieuwe leer” en stamt van haar tegenstanders) is een i8de-eeuwse stroming in de Protestantse theologie, die zich vooral in Duitsland heeft ontwikkeld uit de rationalistische theologie van Chr. Wolff’s school om op haar beurt verdrongen te worden door de theologie van Romantiek en idealisme.

Haar arbeid is uitgegaan van de gedachte, dat de rede de traditionele kerkleer heeft te critiseren (zonder dat men evenwel het oude supranaturalisme principieel prijsgaf), wanneer het ideaal van de mens er door in het gedrang zou komen. Want de belangstelling der neologie is primair op de mens gericht geweest, gelijk de 18de eeuw hem gemeenlijk verstond: dat wil zeggen zonder zijn historische bepaaldheid. Dit beeld van de mens hield het volgende in: ’s mensen geestelijke en zedelijke verbetering onder Gods leiding is het enig belangrijke; zijn rede als middel om God te verstaan en zich Gods gaven toe te eigenen is het enig nodige middel tot heil; zijn geestelijke vrijheid (het bereiken van zijn bestemming, de ontplooiing van zijn talenten) is de enige zaligheid, eventueel eerst in het hiernamaals te bereiken.Dat bracht een critiek op leerstellingen als die der erfzonde, der genade, der rechtvaardiging op moreel, der Christologie, Drie- eenheid op intellectueel gebied; en het poneren van andere waarden, als redelijkheid, tolerantie, opvoeding tot vrij gebruik van s mensen verstandelijke en morele vermogens. Zonder dat men de uitnemende betekenis van het Christendom prijsgaf, wenste men aan andere religies godsdienstige waarde niet te ontzeggen. Zo ontstond in de strijd om Marmontel’s Bélisaire (1767), die ook in Nederland vinnige debatten opriep tussen de Gereformeerde predikant Petrus Hofstede en de Remonstrant C. Nozeman, J. A. Eberhard’s Neue Apologie des Sokrates (1772 enz.).

Verschillende neologen hebben ook op de Nederlandse theologie invloed geoefend, bijv. J. W. F. Jerusalem (1709-1789), vader van de ongelukkige K. W.

Jerusalem, door Goethe als Werther geromantiseerd; J. J. Spalding (1714-1804); de reeds genoemde J. A. Eberhard (1739- 1809). J.

S. Semler (1725-1791), de belangrijkste man van wetenschap onder de Duitse theologen van deze tijd, die ook in Nederland vaak als neoloog wordt genoemd, was het evenwel niet. In Lessing’s geschriften (bijv. Erziehung des Menschengeschlechts, Nathan der Weise) vindt men de belangrijkste neologische denkbeelden terug, maar hij is veel meer verwant met het deïsme en in zijn laatste jaren is hij voorloper van de idealistische wijsbegeerte.

PROF. DR C.W. MÖNNICH

Lit.: K. Aner, Die Theologie der Lessingzeit (1929); K. Barth, Die prot. Theologie im 19. Jahrh. (1947).

< >