van een gewone kettingbreuk zijn de kettingbreuken die men uit
de gegeven kettingbreuk afleidt door de kettingbreuk achter het getal an af te breken.
De benaming „naderende breuken” is ontleend aan de volgende eigenschap: de naderende breuken van een oneindig voortlopende kettingbreuk zijn, bij toenemende waarde van n, beurtelings groter en kleiner dan de waarde A der kettingbreuk, terwijl ze voortdurend minder van A verschillen.