Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Ludwig FEUERBACH

betekenis & definitie

(Andreas), Duits wijsgeer (Landshut 23 Juli 1804 - Reckenberg bij Neurenberg 13 Sept. 1872), privaat-docent te Erlangen (1828), werd wegens zijn radicale denkbeelden geen hoogleraar. Hoewel uitgegaan van Hegel, was hij een der grondleggers van het latere naturalisme*: werkelijk is voor hem alleen de natuur in tegenstelling tot een bovennatuurlijke openbaring en de natuur dan speciaal in de vorm van de mens (anthropologisme).

Zeer bekend is Feuerbach’s godsdienstfilosofie: de mens is volgens hem niet het schepsel Gods, maar het godsbegrip is een schepping van de mens: God is almachtig, liefdevol enz. wil zeggen: almacht, liefde enz. zijn goddelijk, nl. een hypostasering van menselijke macht en liefde. Ook de onsterfelijkheid is slechts een wensdroom van de mens. Deze denkbeelden van Feuerbach hebben grote invloed uitgeoefend, bijvoorbeeld op D. F r. Strauss en Bruno Bauer, maar ook op figuren als Fr. Engels en K. Marx en zo in socialistische kringen. DR J. J. POORTMAN

Bibi.: Gedanken über Tod und Unsterblichkeit (1830); P. Bayle (1838); Über Philosophie und Christentum (1839); Das Wesen des Christentums (1841); Das Wesen der Religion (1845); Gottheit, Freiheit und Unsterblichkeit vom Standpunkt der Anthropologie (1846), Sämtliche Werke (1846 e.v. en 1903 e.v.) e.a.

Lit.: Fr. Engels, L. F. und der Ausgang der klass. deutschen Philosophie (1888); W. Bolin, L. F. (1891); A. I. Kan, L. F. in zijn verhouding tot de Chr. zedeleer (1901); Fr. Jodl, L. F. (1904); S. Rawidowicz, L. F.’s Philosophie (1931); G. Nüdling, L. F.’s Religionsphilosophie (Paderborn, 1936); F. Grégoire, Aux sources de la pensée de Marx, Hegel, F. (1947); Y. Ahlberg, Kristendomskritiken los L. F., diss. Lund (1947).

< >