Belgisch staatsman (Antwerpen 27 Nov. 1868 - Eertbrugge-Wijnegem 31 Dec. 1937), wijdde zich als advocaat hoofdzakelijk aan zeevaartzaken en maakte naam als internationaal jurist. Hij stichtte in 1897 het Comité Maritime International tot internationale éénmaking van het zeevaartrecht.
Als president der Diplomatieke Conferentie van Brussel nam hij een leidend aandeel in het afsluiten der internationale verdragen over aanvaring, assistentie, aansprakelijkheid der reders, cognossementen en pandrecht op schepen.In 1906 werd hij, op een Vlaamsgezind en democratisch programma, tot volksvertegenwoordiger voor Antwerpen gekozen, trad daar op als de leider der Vlaamse Liberalen en bewerkte de aanneming der wet Franck-Segers op het Nederlands in het middelbaar onderwijs (1910). Twee jaar later legde hij met Van Cauwelaert en Anseele een wetsontwerp ter tafel tot vervlaamsing der Universiteit te Gent. Gedurende de oorlog van 1914-’18 poogden de Duitsers hem een rol te doen spelen in de taalstrijd, doch Franck protesteerde met andere vooraanstaande Vlamingen tegen het activisme, dat hij als gevaarlijk voor een vreedzame oplossing van de taalstrijd aanzag. Hij werd uit dien hoofde in Jan. 1918 veroordeeld en naar Duitsland weggevoerd.
Bij de wapenstilstand werd hij minister van Koloniën in het kabinet Delacroix en bleef dit ambt waarnemen gedurende 5½ jaar. Hij was een der grootste ministers van Koloniën in België. Aan zijn initiatief dankt Belgisch-Kongo de grote spoorwegen die rechtstreeks Katanga met Beneden-Kongo verbinden (Bukama - Ilebo, Franckehaven geworden), de buurtspoorweg tussen Stanleystad en het gebied der goudmijnen (Stanleystad - Kilo-Moto), de verbetering van de spoorweg Leopoldstad - Matadi en van Mayombe, de wederinrichting van de binnenscheepvaart en de oprichting van de posten van draadloze telegrafie en telefonie. Als tegenstander van het koloniale etatisme stelde hij de mijnen van Kilo-Moto en de staatsscheepvaart onder eigen beheer. Hij oriënteerde de inboorlingenpolitiek naar een onrechtstreeks beheer, om de inlanders er toe te brengen, zoveel mogelijk hun eigen instellingen te gebruiken en zichzelf te besturen onder het toezicht van het Koloniaal Gezag. Om een keurkader van koloniale ambtenaren te vormen, stichtte hij in 1920 te Antwerpen de „Hogere Koloniale School”, later „Koloniale Hogeschool”, thans „Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden” geworden. Hij heeft eveneens veel bijgedragen tot de hervorming van de gezondheidsdienst, de uitbreiding van de strijd tegen de slaapziekte, de stichting van scholen voor inlandse assistent-dokters, de aanmoediging van de koloniale propaganda in België en de intellectuele werking van het Internationaal Koloniaal Instituut.
Ook nam hij een werkzaam aandeel aan de totstandkoming van de eerste gedeeltelijke vervlaamsing der Universiteit te Gent door de invoering van de wet Nolf. Hij trad in 1924 uit de regering. Ondertussen was hij tot professor aan de Universiteit te Brussel benoemd en doceerde er het zeerecht. In Sept. 1926, na de val van de Belgische frank, werd hij tot gouverneur der Nationale Bank van België benoemd om tot de stabilisatie van de Belgische frank over te gaan. Zijn financiële politiek werd zeer verschillend beoordeeld. Ten gevolge van een perscampagne nam hij 24 Oct. 1937 ontslag.
DR M. CORDEMANS
PROF. M. VERSTRAETE
Bibl.: Redevoeringen, studiën en schetsen (1914); Collisions at sea (1897); Pour la liberté syndicale de l’armement maritime (1912); Congo, land en volk (1926); La stabilisation monétaire en Belgique (1926); Belgisch-Congo (1930); La nationalité Beige et le mouvement flamand (1931).
Lit.: M. Gauchez, L. F. (Bruxelles 1927); G. van der Kerken, in: Buil. Institut Royal Colonial Beige, X, 1939, I; N. Laude, Discours prononcé lors des funérailles (Anvers 1937); In Memoriam (Nat. Bank van België); Huldenummer van de Vlaamse Gids (9 Juni 1927).