is het schrift, dat in Hebreeuwse drukken en voor religieuze doeleinden ook in handschriften gebruikt wordt. Het is omstreeks de 3de eeuw v.
Chr. in gebruik gekomen en is de voortzetting van een Westaramees alphabet, dat met de Aramese taal door de Joden overgenomen werd. Het ontleent zijn naam aan de vierkante, hoekige vormen van de letters. Vroeger gebruikte men het Oudhebreeuwse alphabet, waarvan een voortzetting bij de Samaritanen in gebruik gebleven is. Het oudste Joodse overblijfsel in kwadraatschrift dagtekent uit de iste eeuw v. Chr. In latere tijd (van omstreeks de 11de eeuw af) zijn naast het kwadraatschrift cursieve vormen in gebruik gekomen, die zich beter lenen voor vlug schrijven (brieven, aantekeningen enz.). Het bekendst is het zgn. Rasjischrift naar de beroemde commentator van Bijbel en Talmoed Rasji, wiens aantekeningen meestal in die vereenvoudigde vorm gedrukt werden.