Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kartografie

betekenis & definitie

houdt zich bezig met de samenstelling van kaarten. Dit zijn aanschouwelijke voorstellingen van gedeelten van het aardoppervlak, die worden samengesteld aan de hand van gegevens, door middel van opmetingen verkregen (z geodesie en fotogrammetrie).

Ten einde het mogelijk te maken zoveel inlichtingen omtrent vorm en eigenschappen van het terrein door middel van de kaart te geven, als op de beperkte kaartoppervlakte mogelijk is zonder de duidelijkheid te zeer te schaden, voert men op de kaart een stelsel van conventionele tekens en eventueel kleuren in. Iedere bepaalde lijn en kleur en ieder lettertype en teken hebben dan een bepaalde betekenis, die men aan een legenda moet ontlenen. De doelmatigheid dezer tekens is, naast die der gewenste kaartprojectie, in de kartografie tot het voornaamste onderwerp van studie en discussie geworden. Wel heeft men enkele tekens, die algemeen toegepast worden (bijv. blauw voor water bij kaarten in kleurendruk), doch daarnaast bestaat grote verscheidenheid in uitvoering. De „International Map Committee” die een schema voor tekens opstelde ten behoeve van een wereldkaart 1 : 1 000 000, droeg hierin bij tot het bereiken van een zekere eenheid.Voor verschillende typen kaarten komen bijzondere systemen tekens in aanmerking. Hoewel de scheiding niet streng is, kan men de kaarten globaal indelen in:

1. Kaarten als plattegrond, situatietekening of plan op schalen van 1 : 100 — 1 : 2500 à 1 : 5000. Hieronder vallen o.a. alle kadastrale kaarten.
2. Topografische kaarten op schalen 1 : 10 000 - 1 : 100 ooo. Zij geven in de eerste plaats de vormen van het landschap als geheel met rivieren, reliëfvormen, plantengroei enz., aangevuld met de afbeelding van de sporen van menselijke activiteit, zoals steden, kanalen enz.
3. Chorografische kaarten op een gemiddelde schaal van 1:100 ooo tot ca 1 : 500 ooo. Zij zijn de beschrijving van uitgestrekte plaatsruimten en geven maar enkele details van de topografie: voornaamste rivieren, hoogteverschillen, in kleuren of arcering, voornaamste steden en hoofdverkeerswegen.
4. Geografische of atlas-kaarten. Hieronder verstaat men kaarten op zo kleine schaal (kleiner dan 1 : 500 000, dat men topografische details er niet meer op kan voorstellen. Zij geven op een enkel blad een geheel land of werelddeel, uitsluitend met steden boven een~ bepaalde grootte, meest bijzondere reliëfvormen in kleuren, hoofdrivieren enz. Terwijl de topografische kaarten vaak direct aan de hand van het terrein worden vervaardigd (planchetwerk), ontstaat de geografische kaart uitsluitend als bureauwerk door verkleining en vereenvoudiging van topografische kaarten en wijziging van de conventionele tekens.

In het bijzonder bij topografische kaarten is uit kartografisch oogpunt de voorstelling van de hoogte van het terrein boven een niveauvlak: zee of meer, zeer belangrijk. Meetkundig gezien is de voorstelling door middel van hoogtelijnen te verkiezen (hoogtelijnen zijn snijlijnen van het terrein met horizontale vlakken). In het bijzonder de toepassing der fotogrammetrie heeft het gebruik van hoogtelijnen doen toenemen tegenover de vroeger veel gebruikte arcering der berghellingen. Naast de laatste is het schaduwen der hellingen met behulp van vlakke tinten een middel tot versterking der reliëfwerking van de voorstelling. Ook wordt wel een combinatie van hoogtelijnen, hoogtecijfers en schaduwtinten toegepast.

Een geheel eigen plaats wordt ingenomen door de zgn. hydrografische of zeekaarten met een geheel eigen systeem van tekens.

De snijlijnen van het terrein onder de wateroppervlakte met horizontale vlakken noemt men dieptelijnen. Naast de dieptelijnen wordt het onderzees reliëf aangegeven door bathymetrische tinten, gewoonlijk blauwe. Vermoedelijk was de Rotterdamse landmeter Pierre Ancelin (gest. 1720) de eerste, die dieptelijnen toepaste, zij het niet in een zeekaart, doch in een gedeelte van een kaart van de stad Rotterdam, waarop de Maas met oude Haven voorkomt.

Ook de reproductietechniek is van grote betekenis voor de keuze der tekens. Bij de koper- en steengravure kan men bijv. fijnere tekens gebruiken dan bij een foto-mechanisch procédé. Aangezien de kartograaf ook als opgave heeft de verschillende teken-stukken voor de diverse stadia der reproductie van een kaart te leveren, moet hij de reproductietechniek even goed tot zijn arbeidsveld rekenen als de methoden tot het verzamelen der geodetische en topografische gegevens of als de geomorfologie, welke laatste van waarde is, opdat hij de te kiezen voorstelling der terreinvormen ook kan aanpassen aan hun betekenis, zoals gletsjers, vuurbergen, karstgebieden.

Lit.: M. Eckert, Die Kartenwissenschaft (2 dln, Berlin 19211925); M. Groll, Kartenkunde (2 dln, 2de dr. i922-23, Samml. Göschen 33, 599); H. Bauly, Exercices cartographiques (2de dr Paris 1931); H. Wolff, Karte u.

Kroki (2de dr. Leipzig 1933); W.W. Kaiwraisky, Mathematical Cartography (Moskou 1934, Eng. en Russ.); Th. Siewke, Kartenkunde (Berlin 1934); F. Debenham, Map Making (London 1936); M. Eckert, Kartenkunde (1936, populair); H.

Löscher, Kartieren nach Luftbildern (i937) J W. W. Jervis, The World in Maps (2de dr London 1938); E. Raisz, General Cartography (New York 1938); M. EckertGreifendorff, Kartographie (Berlin 1939); F- A. Vening Meinesz, Kort overzicht der K. (Groningen 1941); G.

Baumgart, Gelände u. Kartenkunde (5de dr. 1942); A. R. Hinks, Maps and Survey (4de dr. 1942); J. Mainwaring, An Introd. to the Study of Map Projection (London 1942); A. Hinckley, Map Projection (London 1942); A.

J. Eardley, Aerial Photographs (New York 1942); M. Ghriss and G. R. Hayes, An introd. to Charts and their Use (Glasgow 1944); E. Imhoff, Gelände u.

Karte (1947); A. D. Merriman, An Introd. to Map Projection (London 1947).

< >