(Joh. Binder), Duits godgeleerde (Nesse 1529 - Norden 21 Jan. 1596), studeerde te Wittenberg, waar hij invloed onderging van Melanchthon en te Maagdenburg, waar hij zich aan de zijde van Flacius Illyricus schaarde en zich tot een streng orthodox Luthers theoloog ontwikkelde.
Als predikant te Uphusen en Norden geraakte hij in heftig conflict met de Gereformeerden.In 1566 was hij te Antwerpen als een der raadgevers van de Nederlandse Lutherse gemeente en werkte mede aan de opstelling van haar Confessie en Agenda. Korte tijd was hij veldprediker in het leger van de prins van Oranje, daarna predikant te Nesse en hofprediker van graaf Edzard II te Aurich. Hij bestreed in deze functie het Oostfriese Calvinisme, niet alleen in disputen, totdat hij werd ontslagen. In 1586 werd hij beroepen te Woerden, waar hij eveneens fel optrad in de strijd tussen Lutheranen en Gereformeerden. Hier gaf hij uit Het Christendom oft die Puncten der Godsalicheyt (Woerden 1588) en een streng Luthers gezangboek.
Hij werd door de overheid verbannen (1591) en geholpen door de Amsterdamse-Luthersegemeente, welker raadgever hij reeds geruime tijd geweest was. Daarna woonde hij te Emden, waar hij zijn polemiek in geschrifte voortzette.
Lit.: H. Garrelts, Joh. L. (1915); J.W. Pont, Gesch. Lutheranisme in de Nederlanden (1911); Biogr. Woordenb. Prot. Godgel., VI, I (1949), s-v.