Hervormd godgeleerde (Rotterdam 1 Apr. 1817 Wiesbaden 19 Juli 1882), gepromoveerd te Utrecht 23 Juni 1840, predikant te Eemnes, Alkmaar en Rotterdam, 30 jan. 1863 theologisch hoogleraar te Utrecht. Hij vormde met J.
I. Doedes de school die, tegen de Groninger en de moderne theologie gekant, evenmin medeging met Groen en zijn preciezen (in de Confessionele Vereniging van 1863), maar het ouderwetse bijbelse supranaturalisme verdedigde.Bibl.: De Jesu e virgine Maria nato, diss. (1840); Het leven van Jezus (3 dln, 1846-1869); Over de waarde van de Handelingen der Apostelen (bekroond door het Haagsch Genootschap, 1846); Jacques Saurin (1855); Redevoeringen, verhandelingen en verspreide geschriften (2 dln, 1857); Bijbelsche theologie des N.V. (1867); Christelijke Dogmatiek (2 dln, 1870-1872); Leerreden (12 dln, 1871-1876); Mededeelingen en bijdragen Voor Kerk en Theologie (2 dln, 1872 en 1875); Praktische theologie (2 dln, 1877-1878); Uit mijn levensboek (Utrecht 1883, autobiografie).
Lit.: W. A. Joubert, De verhouding van gelooven en weten in de Ned. theologie in het bijzonder bij Doedes en v. O., diss. Amsterdam (1910); M. van Rhijn, Gemeenschap en vereenzaming, een studie over J. J. v. O. (1940).