(Edderitz bij Ballenstedt in Anhalt 27 Dec. 1555 - Celle 15 Mei 1621), door Karl von Hase „de Thomas à Kempis van het protestantse volk” genoemd, werd in 1583 predikant te Badeborn, doch op bevel van den Calvinistischen hertog van Anhalt in 1590 afgezet, diende vervolgens als predikant te Quedlinburg (1590-99). te Brunswijk (1599-1609), te Eisleben (1609-1611), en overleed als generaal superintendent te Celle. Hoewel rechtzinnig Lutheraan, bevriend met den dogmaticus Joh.
Gerhardt, was hij te midden van het zgn. tijdperk der orthodoxie een mystieke geest, gevoed mede door Tauler, de Theologia Deutsch, die hij na Luther opnieuw uitgaf, en Valentin Weigel; geestverwant ook van Paracelsus en alchemist doch vir placidus, candidus, pius et doctus. Hij is het meest bekend door zijn Vier Bücher vom Wahren Christentumb, Brunswijk 1606 en zijn Paradiesgärtlein aller christlichen Tugenden, 1612; in de 17de en de 19de eeuw vonden zijn werken Nederlandse vertalers (E. Gerdes, Amsterdam 1856-’57); zij waren van grote invloed op het Piëtisme in Duitsland en later in Nederland. Arndt was ook een van de voornaamste auteurs der werken van de Orde der Rozenkruisers (1614-’16).Bibl.: De werken van Arndt zijn uitg. d. J. J. Rambach, 3 Bde (Leipzig-Görlitz 1734-36).
Lit.: W. Koepp, Johann Arndt (Berlin 1912); J. Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom (’s-Gravenhage 1929).