is de naam voor een Germaans heidens winterfeest, dat gekenmerkt wordt door drie offermaaltijden (waarvan althans één de bevordering van de vegetatie gold) met sacraal drinkgelag. Volgens Snorri Sturluson zou Odin zelf — die blijkens de bijnaam Jólnir met het feest in betrekking stond — die maaltijden hebben ingesteld.
Uit andere, w.o. saga-, gegevens blijkt, dat Odin in de Joeltijd optrad als hoofd van het dodenheer. Wanneer wij deze historische gegevens aanvullen met literaire en folkloristische, mogen we het Joelfeest karakteriseren als een feest gewijd aan de levensvernieuwing met twee hoofdaspecten, t.w. ,,her”leving der doden en vernieuwing van de vegetatie. Het eerste treedt cultisch aan de dag in de „geestenmaaltijd” (nachtelijk bezoek van afgestorvenen, die zich blijkens voor hen gereed gezette spijzen en slaapsteden weer,, thuis” moeten voelen) en de omgang van het Wilde Heer (een groep gemaskerden, die het dodenheer verbeelden), het tweede aspect treedt vooral naar voren in het ritueel rondom de Joel-ever, enkele oorspronkelijke oogstgebruiken, w.o. de Skandinavische,, julklapp” en wellicht ook de kerstboom en het kerstblok (indien het laatste niet oorspronkelijk Keltisch is, waar veel voor schijnt te pleiten). De naam Joel, waarvan de oorsprong onzeker is, leeft nog voort als naam voor Kerstmis in het Skandinavische jul, Engels Tule (in Schotland nog in gebruik) en Fins joulu (= Kerstmis, naast juhla = feest).DR j. j. MAK
Lit.: J. J. Mak, Het Kerstfeest (1948), blz. 78 e.v. met lit.opg. blz. 93.