Frans advocaat en schrijver (Clichy-la-Garenne bij Parijs, 10 Juni 1863), schreef: Sur le vif ( 1885), enige realistische gedichten, aan het volksleven ontleend, waarop zijn naturalistische roman Le P’tit (1888) volgde. Gedurende enige tijd vertoefde hij in Duitsland, waarna hij Notes sur Berlin (1894) in het licht gaf.
Hij was een ijverig voorstander der revisie van het proces Dreyfus en verzamelde in zijn boeken Sous le sabre (1898), Les deux justices (1898) en Quelques dessous du procès de Rennes (1901), de artikelen welke hij daarvoor had geschreven. Zijn hoofdwerk is de toneelroman La Tournée (1901). Met veel succes bewerkte hij E. de Goncourt’s Fille Elisa voor het Théâtre Libre (1891). Verschillende boeken heeft hij gewijd aan de beschrijving van Auvergne, zijn geboorteland, en na zijn verblijf in Indo-China verschenen daarover van zijn hand de romans Sao-van-Di (1905), Les Chansons de Saovan-Di (1910), Raffin-Su-Su (1911) en de artikelen: L'Indochine en péril (1906) en Les Destinées de l’Indochine (1909). Hij is sedert 1917 lid van de Académie Goncourt. Was conservator van het Château de la Malmaison en daarna administrateur van de Manufacture nationale de Beauvais.PROF. DR J. B. TIELROOY
Lit.: M. Coulon, Jean Ajalbert (Monde Nouveau, 15 Nov. 1922) ; F. Strowski, Jean Ajalbert (Renaiss. pol. et lit., 6 Jan. 1923).