Vlaams priesterschrijver (Mariakerke, aan de Schelde, 2 Oct. 1878 - Westrode (Wolvertem) 13 Juni 1932), was achtereenvolgens leraar te Aarschot, onderpastoor te Schaarbeek, Vorst, Londerzeel, pastoor te Westrode. Aanvankelijk onder invloed van Gezelle en de Tachtigers, ontwikkelde hij zich tot de stoere en krachtige zanger van de Schelde en, in zijn bundel Excubiae, tot een van de representatieve Vlaamse religieuze dichters.
Van nature een lyricus, slaagde hij niet met zijn psychologische jeugdroman Voor een die op autobiografische gegevens gebouwd is. De volle maat van zijn talent gaf Hammenecker in zijn Colloquia, religieuze bespiegelingen in rhythmisch proza, die getuigen van een rijk, innerlijk leven.DR R. F. LISSENS
Bibl.: Gedichten: Verzen (Dendermonde 1908); Van Christus’ Apostelen (Vorst 1913); Gebeden voor het H. Hart (St Amands 1919); Excubiae (Brussel 1926). Proza: Zoo zuiver als een ooge (Antwerpen 1918; een bundel heiligenverhalen); Voor een ziel (Brussel 1922); Colloquia I (St Amands 1923), II (ibid. 1929).
Lit.: J. Muls, J. H. dichter der Schelde (Gent 1932); J. van Reusel, J. H. (Lier 1946).