of Johannes Pistorius, een van de vroegste martelaren der Hervorming in de Noordelijke Nederlanden (1499 - 25 Sept. 1525), was kapelaan te Jacobswoude (Woubrugge) en ging begin 1523 naar Woerden, waar hij tot evangelische overtuiging kwam en daarvoor in 1523 en ’24 reeds moeilijkheden ondervond; ook trad hij in het huwelijk. Op 10 Mei 1525 werd hij in Den Haag ter voorpoort geleid.
Het ketterproces voor Ruardus Tapper, Claes Coppijn de Montibus e.a. duurde van 11 Juli tot 7 Sept. Nu eens heette hij Wiclefiet, dan Lutheraan, wat in die tijd gewone aanduidingen waren voor ketters. Geestelijk was hij het meest verwant aan zijn ouden leermeester aan de Hieronymusschool van de Broeders des Gemeenen Levens te Utrecht, Hinne Rode; ondogmatisch, bijbels gezind, beriep hij zich van de leer der R.K. Kerk op de Schrift en haar getuigenis in het innerlijk, met verwerping van vele ceremoniën, bijkomstigheden in de leer als ook van de Avondmaalsleer. Het vonnis, op 15 Sept. uitgesproken, luidde: ontwijding en verbranding, en werd op 25 Sept. 1525 in tegenwoordigheid van de landvoogdes Margaretha ten uitvoer gelegd. In 1925 is in de Grote of St Jacobskerk te ’s-Gravenhage een gedenkraam voor hem gesticht.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK
Lit.: Het proces beschreven door W. Gnapheus, bij Frédéricq, Corpus Documentorum Jnquisitionis, IV, 406-496; G. Geldenhauer, Itinerarium Antverpia Vitebergam, in Ned. Archief voor Krrkgesch., IX, 509-513; J. W. Gunst, Johannes Pistorius Woerdensis (Hilversum 1925); J. Smit, Jan de Bakker herdacht (’s-Gravenhage 1924).