bijgenaamd de Schaapherder van Ettrick, Schots romantisch dichter (Ettrick, Selkirkshire, 1770 - Altrive, Yarrow, 21 Nov. 1835), ca 1800 kreeg hij naam als lyrisch dichter en hielp hij Walter Scott bij het verzamelen van materiaal voor diens Border Mintrelsy. Hoewel veel van zijn omvangrijk œuvre slechts voorbijgaande betekenis had, vertoont hij een bewonderenswaardige verbeeldingskracht; als lyrisch dichter benadert hij soms Burns, o.a. in The Queen’s Wake (1813) met het beroemde Kilmeny. Na met weinig succes een boerderij gedreven te hebben leefde hij geruime tijd van zijn pen en werkte o.a. mede aan Blackwood’s Magazine. Hogg treedt op als herdersfiguur in Christopher North’s Noctes Ambrosianae.
Bibl.: The Mountain Bard (1807) ; The Forest Minstrel (1810) ; Madoc of the Moor ( 1816) ; The Poetic Mirror, or the Living Bards of Great Britain (1816, parodieën van Scott, Wordsworth e.a.); Queen Hynde (1826). Proza: Brownie of Bodsbeck (1818); Winter Evening Taies (2 dln, 1820) ; The Three Périls of Man (3 dln, 1822) ; The Private Memoirs and Confessions of a Justified Sinner (1824, voorloper van de moderne psychologische roman; herdr. 1947, m. inl. van André Gide) ; The Domestic Manners and Private Life of Sir Walter Scott (1834) ; Tales and Sketches (1837).
Lit.: Mrs. Garden, Memorials of J. H. (1885) ; H. T. Stephenson, The Ettrick Shepherd (1922); E. C.
Batho, The Ettrick Shepherd (1927); Edith C. Batho, in: The Library, 4de serie, dl 16 (1936), blz. 309-317; Alan Lang Strout, The Life and Letters of J. H., dl I, 1770-1825 (Texas Univ. Press 1947); G. Saintsbury, in: Collected Essays and Papers, dl I (1923), blz. 26-53.