Sir, Engels physicus (20 Oct. 1891), studeerde te Manchester en Cambridge, werd leerling en medewerker van Rutherford, 1921-1935 Ass. Dir. of Research, Cavendish Lab., Cambridge, 1935 hoogleraar aan de universiteit van Liverpool.
Hij verrichtte onderzoekingen op het gebied der radioactiviteit en der kernfysica (o.a. continue bêta-spectrum, verstrooiing van alpha-deeltjes, kunstmatige transformatie van elementen). In 1932 ontdekte hij het bestaan van elementaire materiedeeltjes zonder electrische lading, de zgn. neutronen. In het bijzonder op grond van deze ontdekking werd hem in 1935 de Nobelprijs voor natuurkunde toegekend.
