is sedert de afsluiting in 1932 de officiële naam voor de Zuiderzee. Het zal ook de naam blijven van de ca 125 000 ha grote watervlakte die zal overblijven nadat alle ontworpen polderwerken (z Zuiderzee) zullen zijn uitgevoerd.
Het IJselmeer zal dan het centrale en uit landbouwkundig oogpunt minst waardevolle deel van de voormalige Zuiderzee omvatten. Het blijft echter onmisbaar als scheepvaartweg vnl. op de routes van Amsterdam naar Lemmer, de IJsel en naar Harlingen (via de sluizen op het Kornwerderzand) en vooral als zoetwaterreservoir voor de omliggende provincies, m.n. Friesland en Noord-Holland, die, daar het IJselmeerwater sedert de afsluiting geheel is verzoet, in de zomermaanden zoetwater kunnen inlaten. Het peil is vastgesteld op 0,35 m —N.A.P. in de winter en 0,15 m — N.A.P. in de zomer. Het overtollige water, dat door de IJsel, de kleinere wateren en de polders op het meer wordt gebracht wordt geloosd door middel van de beide complexen spuisluizen, resp. bij Den Oever en Kornwerderzand, waar zich tevens scheepvaartsluizen bevinden voor de verbinding met de Waddenzee.Door de verzoeting van het IJselmeerwater zijn de vroegere vissoorten: haring, ansjovis en bot verdwenen; paling en snoekbaars zijn echter zeer toegenomen, zodat de visserij op het IJselmeer kan blijven beoefend, zij het op geringer schaal dan voor de afsluiting (z Zuiderzee).