(zie kaart Balkan) was vroeger met Bosnië de N.W. provincie (vilajet) van het Turkse rijk. Van 1878-1908 stond het gebied onder Oostenrijks bestuur en van 1908-1918 maakte het deel uit van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie.
In 1918 werd het met Bosnië, Kroatië, Slavonië en Montenegro met het koninkrijk Servië verenigd tot het nieuwe Zuidslavische koninkrijk. Herzegowina vormde hierin het 9139 kma grote district Mostar, dat in 1929 een onderdeel werd van het banschap (banovina) Primorska (= kustland). Volgens de grondwet van 1946 maakt de volksrepubliek Bosnië-Herzegowina deel uit van de Federale Volksrepubliek Joegoslavië. Bosnië-Herzegowina telt op 51 564 km2 (1948) 2 561 961 inw. Herzegowina grenst ten N. aan Bosnië, ten O. aan Bosnië en Montenegro, in het Z. en W. aan Dalmatië. Serajewo (1948: 118 158 inw.) is de hoofdstad van het huidige Bosnië-Herzegowina (z Bosnië, Joegoslavië en Balkanschiereiland).Geschiedenis.
Het land Herzegowina heette in de Middeleeuwen Hum of Zahumlie. Nadat het sedert de 10de eeuw min of meer zelfstandig was geweest, werd het in 1325 door de Ban van Bosni, Stefanus Kotromanić, onderworpen (z Bosnië, geschiedenis). Het land bleef bij Bosnië tot het verval van dit rijk in de 15de eeuw. In de binnenlandse strijd tussen de aristocratische families maakte zich Stefanus Vukcić (1435-1466) van dit gebied meester. Hij noemde zich sinds 1448 herceg (hertog), waarnaar het land zijn naam kreeg. Negentien jaar na Bosnië, nl. in 1482, werd ook Herzegowina door de Turken onderworpen. Het vormde sindsdien de Sandsjak Hertsek. Hier ontstond in 1875 de opstand tegen het Turkse bestuur, die oversloeg naar Bosnië en aanleiding gaf tot de Servisch-Turkse en de Russisch-Turkse oorlog (de laatste van 1877-1878). Na deze oorlog werd Herzegowina met Bosnië door Oostenrijk-Hongarije bezet en in 1908 bij dit land ingelijfd (z Bosnië, geschiedenis).
