Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Henri CARTON DE WIART

betekenis & definitie

Graaf, Belgisch staatsman (Brussel 31 Jan. 1869), studeerde rechten te Brussel en aan het Institut Catholique te Parijs. Hij was een der stichters Van het blad L’Avenir social, later veranderd in La Justice sociale, dat optrad als orgaan van de Christelijk democratisch voelende Jeune droite, die de leerstellingen van Leo XIII aankleefde.

In 1895 werd hij tot gemeenteraadslid van St Gillis (Brussel) verkozen. Hij zou in deze raad zetelen tot 1911. In 1896 trad hij in de Kamer der Volksvertegenwoordigers. Van 1911 tot 1918 was hij minister van Justitie.

Bij het uitbreken van Wereldoorlog I werd hij met een zending in de V.S. belast. Na de oorlog werd hij (1918) benoemd tot minister van Staat en vertrok met een opdracht naar Italië. In 1919 was hij een tijdlang buitengewoon gezant te ’s-Gravenhage. Het jaar daarop werd hij tot eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken benoemd.

Zijn regering viel echter in 1921. Nadien zou hij nog, van Dec. 1932 - Jan. 1934, het departement van Sociale Voorzorg en Volksgezondheid beheren. Op 11 Juli 1946 werd zijn ononderbroken 50-jarig lidmaatschap van de Kamer der Volksvertegenwoordigers op luisterrijke wijze door Regering, Kamer en Senaat gevierd. Als bestendig Belgisch afgevaardigde bij de Volkenbond, voorzitter van de Interparlementaire Unie, voorzitter van de Hoge Raad der Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, was hij zeer bedrijvig op het gebied der buitenlandse politiek.Hij hechtte zijn naam aan de wetgeving tot bescherming van het kind (1927) en droeg veel bij tot de oprichting van de Raad van State (1946) en tot de uitbreiding van het kiesrecht der vrouw voor de wetgevende Kamers (1948). Hij geniet eveneens faam als letterkundige, historieschrijver en essayist. Hij is lid van de Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts en van de Académie de Langue et de Littérature françaises.

Bibl.: o.a. de historische roman La cité ardente (1904); Beernaert et son temps (1945) ; Les Cariatides (1942).

Lit.: G. Hoyois, H. C. de W. (Bruxelles 1931).

< >