van Artois-Bourbon, hertog van Bordeaux, graaf van, Frans troonpretendent (Parijs 29 Sept. 1820 - Frohsdorf, bij Wenen, 24 Aug. 1883), werd als enige kleinzoon van Karel X en posthume zoon van de hertog van Berry, door de legitimisten bij zijn geboorte met ontzaglijke vreugde begroet („l’Enfant du miracle”). De Juli-revolutie veroorzaakte, dat zijn grootvader ten gunste van hem afstand deed van de troon, maar voerde hem tevens in ballingschap, waarop hij naar Praag werd gebracht.
Toen de koning zijn afstand nietig verklaarde en zich wederom Karel X noemde, ontstonden er drie legitimistische partijen, nl. een voor Karel X, een voor de hertog van Angoulême en een voor de graaf van Chambord. Na de dood van Karel X (6 Nov. 1836) brak de strijd tussen de laatstgenoemde twee partijen opnieuw uit. Na de dood van de hertog van Angoulême (3 Juni 1844) protesteerde Chambord tegen de heerschappij van het Huis Orleans in Frankrijk en aanvaardde onder de naam Hendrik V de titel van koning van Frankrijk. 16 Nov. 1846 trad hij in het huwelijk met een prinses van Modena (gest. 1886) en vestigde zich te Frohsdorf, waar hij na die tijd steeds des zomers verblijf hield, terwijl hij de winter in het paleis Cavelli te Venetië doorbracht. In het jaar 1871 plaatste de graaf van Chambord zich wederom op de voorgrond in een proclamatie, waarbij hij de witte vlag der Bourbons boven de tricolore plaatste.
Hij vond in zijn vaderland weinig aanhang. Na de val van Thiers in 1873 werden zijn kansen groter, omdat de aanhangers van het Huis Orléans bereid waren hun aanspraken bij de zijne achter te stellen: daar Chambord kinderloos was zouden na zijn dood de rechten van het Huis Bourbon toch op de graaf van Parijs overgaan. Alle berekeningen van de Franse monarchale partij, die nu de meerderheid had in de Nationale Vergadering, stuitten echter af op de onwil van Chambord om de witte vlag te strijken en de tricolore te hijsen. In Jan. 1876 leden de legitimisten bij de verkiezing van senatoren en afgevaardigden een beslissende nederlaag.
De laatste kans, dat Frankrijk nog eens weer een monarchie zou worden onder een afstammeling van zijn oude koningshuis was verkeken.DR J. S. BARTSTRA
Lit.: J. G. L. Dubosc de Pesquidoux,Le comte de Ch.(1887).