van een woonoord noemt men in NEDERLAND, in vredestijd, de legerdelen, die daar hun vast verblijf hebben; omgekeerd duidt men echter evenzeer aan als garnizoen: de woonplaats waarin een militair, een korps, enz. verblijf houden. Het in een plaats garnizoen houden staat in vredestijd in verband met kazernerings- en oefeningsmogelijkheden; bij het oorlogsgarnizoen van een vesting of andere versterking is dit natuurlijk niet het geval.
Men spreekt dan echter meer van bezetting.Garnizoenscommandant is degene die t.a.v. de garnizoensaangelegenheden het commando voert. Tot de garnizoensaangelegenheden worden o.m. gerekend de verdeling en het toezicht op het gebruik van gebouwen en terreinen, mobilisatievoorbereidingen het garnizoen betreffende, eventueel aanbestedingen van bepaalde leveranties, militaire politie, genees- en tandheelkundige verzorging, inkwartieringen en de garnizoensdiensten. Onder garnizoensdiensten worden verstaan patrouilles ter handhaving van de orde, garnizoenswachten, militaire bijstand en parades.
De functie van garnizoenscommandant wordt in enige grote garnizoenen bekleed door een daartoe speciaal aangewezen hoofdofficier; in kleine garnizoenen treedt de oudste troepencommandant beneden de rang van opperofficier op als garnizoenscommandant.
In BELGIË is het garnizoen de permanente of tijdelijke zetel van een of verscheidene militaire eenheden. Het strekt zich uit op een gebied met cirkelomtrek van 5 km radius. De militairen mogen deze grenslijn niet zonder vergunning overschrijden.
In elk garnizoen is een plaatscommandant belast met de coördinatie van de diensten: wacht, tucht, politie, vervoer, enz.