(schuilnaam van Frédéric van Ermenghem), Frans-Belgisch romancier en dichter (Brussel 8 Sept. 1881), bracht zijn jeugd te Gent en omstreken door; zijn eerste boeken hebben deze streek als kader en atmosfeer. Hij is geen zuiver realist: het mysterie en de beklemdheid doorkneden in zijn helderziend oog de meest doodgewone gebeurtenissen.
Pessimisme en bitterheid treffen de lezer bij de meeste werken van Hellens. Hij leidde verschillende tijdschriften, die voor de modernste tendenzen gestreden hebben, bijv. Signaux, le Disque Vert, Cahiers du Nord.Bibl. (voorn, werken) : En ville morte (1906) ; Les hors-le-vent (1909); Les Clartés latentes (1912); Noctumal (1919); Mélusine (1920); Bass-Bassina-Boulou (1922); Réalités fantastiques (1923); Le Naïf (1926); La Femme partagée (1929); Les Filles du Désir (1930); Documents secrets (1932); Fraîcheur de la mer (1933); Frédéric (1935); L’enfant au Paradis (1942); Fantômes vivants (1944) ; Naître et Mourir (1946) ; Nature (1947) ; Moreldieu (1948).