noemt men het leerstellig stelsel, dat door Joh. Nic. von Hontheim*, onder de schuilnaam Justinus Febronius (zijn zuster Justina heette in het klooster Febronia), werd uitgewerkt in het ophefmakend werk De statu Ecclesiae deque legilirm potestate Romani Pontificis (2 dln, Frankfort 1763-’70).
Het werk is een compilatie van Protestantse, Gallicaanse en Jansenistische schrijvers en beoogt een vereniging van de Protestanten met de Kerk. Om deze vereniging te bereiken moet de pauselijke macht tot haar oorspronkelijke grenzen worden teruggebracht. Oorspronkelijk waren alle bisschoppen gelijk, de bisschop van Rome bezat slechts een ere-voorrang en stond onder het algemeen concilie; de sleutelmacht van de Kerk berust bij de gelovigen, de uitoefening er van bij de bisschoppen. Febronius doet dan ook een beroep op paus Clemens XIII om vrijwillig afstand te doen van de rechten, welke het pausschap zich in de loop van de eeuwen, meestal door toegeeflijkheid van de vorsten, verworven heeft. Later zegt hij, dat de paus hiertoe gedwongen moet worden door een algemeen concilie en het gezamenlijk optreden van de bisschoppen, die hiervoor de hulp van de wereldlijke vorsten kunnen inroepen. Daar deze leer beantwoordde aan de anti-pauselijke tendenzen van die tijd maakte ze veel opgang, zoals de Duitse, Franse, Spaanse, Italiaanse en Portugese vertalingen bewijzen; vooral in Oostenrijk, waar het Jozefisme heerste, vond ze sterke weerklank. Paus Clemens XIII veroordeelde deze leer reeds op 17 Oct. 1764.EADM. WINKELS, O. CARM.
Lit.: O. Meyer, Febronius (1886); J. Kuentziger, Fébronius et le Fébronianisme (1889); J. de Jong, Kerkgeschiedenis III (19484) 438.