als onderdeel van hydrografisch werk, noemt men het systematisch afzoeken van een zeegebied op het bestaan van onbekende objecten (wrakken, steil oprijzende rotspieken, e.d.) welke gevaar kunnen opleveren voor de scheepvaart; men gebruikt daartoe een op een vooraf bepaalde diepte voortgesleepte kabel. Het systeem wordt gebruikt voor het opsporen van zodanig kleine objecten dat daarvan niet met voldoende zekerheid gezegd kan worden dat zij met normale hydrografische methoden (handlood, echolood) gevonden kunnen worden.
Een dunne doch zeer sterke staaldraad van 1 à 3 km lengte wordt op een vooraf vastgestelde diepte gehouden door aan boeitjes bevestigde „ophouders”. Het geheel wordt door het water gesleept over de strook welke men wenst te onderzoeken door 2 sleepboten (zie dregboten). Wordt een object ontmoet waarboven minder diepte is dan die waarop de dreg is afgesteld, dan pakt deze „bodemlijn”. Een derde boot — de zgn. volgboot — begeeft zich naar de plaats, welke kenbaar is aan een knik in de lijn van de aan de oppervlakte drijvende boeien, en onderzoekt de diepte op het gevaar met het handlood.
In verband met stroom en eb en vloed (verticale waterbeweging) is het afdreggen van rechte stroken van constante diepte t.o.v. het herleidingsvlak van de kaart (laagwater) in de practijk belangrijk minder eenvoudig dan in theorie. De plaatsbepaling van de dregboot en daarmede van de afgedregde strook geschiedt door hoekmeting op bekende triangulatiepunten. Daarnaast is een perfect kloppende organisatie nodig en daarom zijn zowel dregboten als volgboten uitgerust met draadloze telefonie en verdere hulpmiddelen.
De grootste diepgang van schepen is ca 10 m. Indien de plaatselijke waterdiepte dat toelaat, wordt veelal gedregd op een diepte van 14 m onder het vlak van laagwater, ten einde zodoende enige reserve te hebben in verband met mogelijke veranderingen in het bodemprofiel (bijv. aangroeiing in het geval van koraalriffen).
In de Noordzee zijn reeds vele vermoedelijke plaatsen van wrakken in de scheepvaartroutes afgedregd. Zo ook in Indonesië; voor andere routes zal dit alsnog geschieden. Het dreggen behoort tot de taak van de Hydrografische Dienst welke in het algemeen de opnemingen verricht, nodig voor het samenstellen van betrouwbare zeekaarten.
Lit.: Hydrografisch opnemen (uitg. Ministerie van Marine, afd. Hydrografie, 1938), blz. 75-90.