Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOORN (plant)

betekenis & definitie

is een zeer spits, verhout, vertakt of onvertakt priemvormig orgaan, dat door vervorming van bladeren of bladdelen (bladdoornen), van takken (takdoornen), of, hetgeen zeldzaam is, van wortels (worteldoornen) is ontstaan. Uit welke organen de doornen gevormd zijn, is te bepalen uit hun plaats ten opzichte van andere plantendelen, uit hun ontwikkeling en uit het optreden van zgn. terugslagen, waarbij bijv. in plaats van bladdoornen bladeren, van takdoornen takken, enz., gevormd worden.

De Acacia (Robinia Pseud-acacia) heeft naast ieder blad een paar doornen, juist op de plaats van de steunblaadjes; men beschouwt ze daarom als bladdoornen, te meer omdat soms tussenvormen tussen doorn en steunblaadjes gevonden worden. Hetzelfde geldt ook voor vele Euphorbiaceeën. Bij de zuurbes (Berberis vulgaris) is het gehele blad in een 3-tallige doorn veranderd; in zijn oksel draagt hij een „korttakje” met de bladeren. Dikwijls vindt men aan de stengel alle overgangen tussen doorn en blad: de bladeren zijn dan aan de rand dieper ingesneden en veel smaller. De doornen van de Cacteeën zijn ook vervormde bladeren; zij kunnen zó dicht op elkaar staan, dat de groene oppervlakte vrijwel niet meer te zien is (Mamillaria echinata). Takdoornen zijn zeer algemeen; men vindt deze bij de sleedoorn (Prunus spinosa), de gaspeldoorn (Ulex europaeus), de meidoorn (Crataegus). De sleedoorn heeft alle tussenvormen tussen doorn en takje; hij bloeit vaak aan de grote doornen. Colletia cruciata heeft sterk afgeplatte, groene doornen, uit zijloten ontstaan, die de plaats van bladeren innemen. Worteldoornen komen bij enige palmen (o.a. Acanthorrhiza, Mauritia) en bij Myrmecodia voor.De doornen van rozen en bramen zijn geen vervormde bladeren of takken, maar uitgroeiingen van de opperhuid en daaronder liggende delen; het zijn stekels. Zij zijn onregelmatig geplaatst. Rotanpalmen hebben klimstekels.

< >