zijn de beginwoorden van de breve, gedateerd 21 Juli 1773, waarbij paus Clemens XIV de Sociëteit van Jezus ophief. Onder de verschillende beschuldigingen tegen de Jezuïeten, welke hij daarin opsomde, legde hij de nadruk op het feit, dat de Sociëteit van het begin van haar ontstaan af de aanleiding is geweest tot twist en onrust in de Christenheid en daardoor een situatie schiep, die een steeds ernstiger karakter aannam.
Hij besluit: „Erkend hebbende, dat de Sociëteit van Jezus niet meer de overvloedige vruchten en grote voordelen kan opleveren, om welke zij gesticht en door zovele pausen bevestigd en met uitgebreide privileges voorzien is, en dat het bijna onmogelijk is, dat de Kerk een ware en duurzame vrede geniet zolang de orde bestaat... heffen wij haar op.”H. J. J. WACHTERS
Lit.: Crétinau-Joly, Clément XIV et les Jésuites (Bruxelles 1847); A. Theiner, Hist. du pontificat de Clément XIV (2 dln, Paris 1852, Tekst der Breve II 356-386); L. v. Pastor, Gesch. der Päpste (1931, dl 16, 443-1010).
