Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

De NIEUWE GIDS

betekenis & definitie

verscheen 1 Oct. 1885 te Amsterdam als maandelijks tijdschrift onder redactie van Fred. van Eeden, F. van der Goes, W. Kloos (secretaris!, W.

Paap en Alb. Verwey. Het ontstond uit een noodzaak. De schrijvers en dichters die later als de Tachtigers zouden worden aangeduid (z Tachtig, Beweging van) vonden ternauwernood toegang tot de bestaande tijdschriften en geen begrip voor nieuwe literaire en aesthetische opvattingen. Het werd tevens opengesteld voor algemene onderwerpen van wetenschap, kunst en filosofie en voor de politiek van de dag. Daardoor kon De Nieuwe Gids ook fungeren als forum voor het geheel van nieuwe stromingen welke het einde van de 19de eeuw hier kenmerkten, zij het dan dat de trek van algemene geestelijke kentering niet als zodanig werd onderkend.

Op grond van deze ruime oriëntering werkten aan de eerste jaargangen mede o.a. de filosoof Bolland, de schilder Jan Veth, de socialisten A. H. Gerhard, F. Domela Nieuwenhuis, P. L. Tak en V.

Bruinsma. Literaire medewerkers naast de redactie waren: Lod. van Deyssel, Hélène Swarth, Herman Gorter, A. Aletrino, Arij Prins, Frans Netscher, A. P. van Groeningen en H. J. Boeken.In enige jaren werd de strijd tegen de oude literaire opvattingen beslist, in die zin, dat de denkbeelden der Tachtigers erkend werden; het beslissende element hierbij vormde uiteraard de critiek, het verzet tegen rhetoriek, conventionaliteit en de verwarring van moraal en aesthetica. De literaire kronieken van Kloos gaven hem hierbij een leiderspositie. De grote positieve betekenis van vooral de eerste jaargangen blijkt uit de verschijning van De Kleine Johannes van Van Eeden en Gorter’s Mei.

In 1886 verliet Paap de redactie; na een conflict met Kloos trad in 1890 Verwey uit en trad P. L. Tak toe; in 1894 maakten bij een diepgaande crisis Van der Goes, Van Eeden en Tak zich los; H. J. Boeken en P. Tideman traden toe. De Nieuwe Gids werd nu uitsluitend literair (tot 1908); andere tijdschriften hebben de gekozen taak ten dele overgenomen.

Kloos bleef tot zijn dood (1938) practisch de enige redacteur; het tijdschrift — inmiddels zonder betekenis geworden — werd daarna voortgezet tot 1943 onder A. Haighton, Van Deyssel, Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe en Louis Knuvelder.

Lit.: Gedenkboek van De Nieuwe Gids (1910) ; herdenkingsnummer D.N.G., Oct. 1925; G. G. N. de Vooys, in: De Nieuwe Taalgids 1923; F. van der Goes, Litteraire herinneringen (1931); G. Stuiveling, De N. G. als geestelijk brandpunt (1935); N. A.

Donkersloot, Beeld van Tachtig (Bibl. der Ned. Letteren, 1952).

< >