Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CAVIA

betekenis & definitie

is de naam van een geslacht uit de familie der Halfhoevigen (Caviidae) van de orde der Knaagdieren (Rodentia). Algemene bekendheid geniet het zgn.

Guinese biggetje (Cavia porcellus), dat in Nederland gewoonlijk onder de misleidende naam „marmot” als huisdier wordt gehouden en in tal van laboratoria als proefdier wordt gebruikt. Het werd ca 1580, vermoedelijk door Hollanders, via de kust van Guinee uit Zuid-Amerika naar Europa overgebracht. Volgens Nehring stamt het af van de zwartachtige Cavia cutleri, die in Peru reeds in de tijd der Inca’s als huisdier werd gehouden. In Zuid-Amerika leeft nog een tiental andere soorten in het wild.

Men vindt ze in troepen tussen hoog gras. Ze houden met elkaar contact door een voortdurend geknor, waaraan zij waarschijnlijk hun naam danken. Ze graven holen in de grond. Cavia’s zijn plompe dieren, 20-25 cm lang en 10 cm hoog, met brede kop en snuit, zeer korte hals, vrij grote maar korte en kale oren, grote ronde ogen en korte poten; smalle voeten, voor met 4, achter met 3 tenen en met stompe stevige nagels.

De staart ontbreekt. Kleur en beharing zijn zeer variabel; naast wildkleurige kennen we ook driekleurige (wit, geelbruin en zwart gevlekt), naast gladharige ruigharige, naast kortharige langharige rassen. Gezocht zijn de exemplaren met vrij lang haar, dat zo is ingeplant, dat op het lichaam talrijke kruinen worden gevormd. Ook heeft men een Angora-vorm gefokt, waarbij het zeer lange haar over de grond sleept.Het wijfje werpt 2-3 maal ’s jaars, na een draagtijd van 58-72 dagen, 3-4 jongen die goed ontwikkeld ter wereld komen en nog 14 dagen door haar worden gezoogd. Cavia’s kunnen 3-5 jaren oud worden. Koude kunnen ze vrij goed, tocht slecht verdragen. In een warme omgeving telen ze het best voort.

Het zijn leerzame, vertrouwelijke dieren, die met alle voedsel: brood, haver, wortelen, groenvoer, melk, enz. tevreden zijn.

DR A. SCHEYGROND

Lit.: F. A. C. van den Bosch, Cavia’s en kleurmuizen (Utrecht); A. E.

Brehm, Tierleben, Säugetiere, dia (Leipzig u. Wien 1914); J. R. Ellerman, The families and genera of living rodents, dl I (London 1940).

< >