Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Blankenburg

betekenis & definitie

(1), stad en veel bezochte badplaats in het vroegere hertogdom en het latere Land Brunswijk, is gelegen aan de noordrand van de Harz en aan de spoorweg Halberstadt-Blankenburg-Tanne, op 234 m boven de zeespiegel. De stad telt (1939): 13.997, meest Protestantse, inw., heeft een 13de-eeuwse kerk en een 16de-eeuws raadhuis en wordt beheerst door het vroegere hertogelijke kasteel op de Blankenstein.

In haar omstreken vindt men ten O. van de stad de Teufelsmauer, ten N. de Regenstein en ten W. de Ziegenkopf en het vroegere klooster Michaelstein. Er zijn steengroeven en verder is er enige ijzerindustrie, bierbrouwerij en in de omgeving tuinbouw en fruitteelt.Blankenburg vormde vroeger onder de naam Hartingau een graafschap en was een leen van het bisdom Halberstadt. In het begin der 12de eeuw werd het met het graafschap Regenstein verenigd. Na de dood van de laatste graaf, Johann Ernst, kwam het graafschap in 1599 aan de hertog van Brunswijk. In 1707 werd het tot een vorstendom verheven en van 1714-1731 zelfstandig geregeerd, maar in 1735 voor goed met Brunswijk verenigd.

(2) is een Thüringse stad en badplaats in het voormalige vorstendom Schwarzburg-Rudolstadt aan de samenvloeiing van Rinne en Schwarza op 226 m en kruispunt der spoorwegen Arnstadt-Saalfeld en Blankenburg-Schwarza. Het heeft een modderbad, een gedenkteken voor Friedrich Fröbel, die hier in 1840 de eerste fröbelschool stichtte, fabricage van houten voorwerpen, machinefabrieken, houtzagerij, steengroeven en telt (1939): 5307 inw. Ten N. van de stad ligt op een 160 m hoge kalkrots de ruïne van het slot Greifenstein, zetel van de graven van Schwarzburg.

< >