Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Bijen- en wespensteken

betekenis & definitie

Bij de wijfjes der bijen bevindt zich aan het uiteinde van het achterlijf een steekapparaat, waarop een paar gifklieren uitmonden. Het steekapparaat is een gewijzigde legboor.

Het wordt gebruikt tegen andere insecten en spinnen, die door de gifwerking verlamd worden en tot voedsel der larven moeten dienen. Bovendien is het een verdedigingswapen tegen hogere dieren en tegen de mens, wanneer deze de bijen of de wespen storen.Bij sommige soorten is het steekapparaat voorzien van weerhaakjes. Dit heeft ten gevolge, dat de stekel, met de gifklieren er aan hangende, in de wond, aan een hoger dier toegebracht, achterblijft. Dit is o.a. het geval bij de honigbij. Het gebeurt echter niet wanneer een insect gestoken wordt, omdat bij een hoger dier het weefsel zich samentrekt om de stekel, terwijl de wond in de chitineuze insectenhuid blijft gapen.

Andere soorten hebben een gladde stekel, die na de steek aan het bijenlichaam verbonden blijft. Deze soorten kunnen ook hogere dieren herhaaldelijk steken, de eerstgenoemde slechts één keer. Zij sterven enkele dagen na de stekel verloren te hebben.

De uitwerking der steken op de mens kan zeer verschillend zijn. In de eerste plaats hangt dit af van het aantal steken, daarnaast ook van de persoonlijke gevoeligheid van de gestokene. Bij lichte gevallen beperken de verschijnselen zich tot het gestoken lichaamsdeel; het wordt pijnlijk en gezwollen. Binnen enkele uren is dit over.

Bij zwaardere gevallen zijn er ook verschijnselen van algemene vergiftiging door opneming van het gif in de bloedsomloop, zoals gevoel van zwakte, duizeligheid, misselijkheid, braken, koude ledematen, koud zweet, spierkrampen en zware hoofdpijn. Soms ontstaan algemene verschijnselen, doordat bij de steek het gif direct in een bloedvat wordt gespoten. Ten slotte zijn er de dodelijke gevallen hetzij door zware algemene vergiftiging, door een groot aantal steken, hetzij doordien de steek wordt toegebracht in de keel en de zwelling in de buurt tot verstikking leidt. Dit laatste is voorgekomen, wanneer tegelijk met het voedsel een wesp in de mond werd gebracht.

Afdoende behandeling dezer stoornissen is nog niet ontdekt. Wel worden vaak gestoken personen, bijv. bijenhouders, op de duur min of meer immuun. Het komt echter ook voor, dat immune mensen plotseling door anaphylaxie (z allergie) overgevoelig worden en bij nieuwe steken anaphylactische verschijnselen te zien geven.

Het reeds oude volksgeloof, dat bijensteken bij rheumatiek gunstig werken, berust op waarheid.

PROF. DR S. L. BRUG +

Lit.: M. Neveu-Lemaire, Traité d’Entomologie médicale et vétérinaire, p. 768 (Paris 1938); C. F. Craig & E.

C. Faust, Clinical Parasitology, 4th ed., p. 728 (Philadelphia 1945). Diverse artt. in Brit. Med.

Journ. Juni-Sept. 1939.

< >