Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Betekenisleer

betekenis & definitie

is de naam voor die tak van taalwetenschap, die zich bezig houdt met de studie van de betekenis der woorden. De naam semasiologie, die men er ook voor gebruikt, is afkomstig van de klassieke filologen.

M. Bréal (Essai de sémantique, Paris 1897) heeft er de naam semantiek, gevormd naar analogie van fonetiek, voor ingevoerd.De vraag: hoe is een woord, d.w.z. een bepaalde combinatie van taalklanken, aan zijn betekenis gekomen?, kan meestal niet worden beantwoord. Een uitzondering op deze regel vormen de klanknabootsende woorden (onomatopeeën), zoals koekoek, karekiet e.a., die echter maar ten dele natuurgetrouw zijn (de oe van koekoek is het wel, de k niet). Hebben deze woorden betrekking op ongearticuleerde geluiden van levenloze voorwerpen, dan spreekt men van klanksymboliek, omdat hier van eigenlijke klanknabootsing niet kan worden gesproken (pang, pof, paf, ploef enz.).

Een groot aantal woorden echter heeft een afgeleide betekenis. In dat geval kan de naamgeving berusten op de naam van een onderdeel van het geheel (pars pro toto), zoals in rijwiel (bestaat niet alleen uit een wiel), of op de naam van een opvallende eigenschap, zoals in de blanke, het wit (doel). Ook kan een voorwerp worden benoemd naar de stof waarvan het is vervaardigd, zoals een glas, terwijl omgekeerd eigenschappen kunnen worden benoemd naar substanties, bijv. een schildpad doosje. Dikwijls geschiedt de naamgeving naar de uitvinder of fabrikant: een fordje, een fongers, of naar een willekeurige persoon ter wille van de reclame, zoals in een Karel I (sigaar). Het komt ook vaak voor, dat een product benoemd wordt naar de plaats van herkomst, bijv. madera (wijn). De overeenkomst kan ook aanleiding zijn tot het geven van een bepaalde naam, zoals in de voet van een glas.

Dit geval is niet scherp te scheiden van de metafoor. Ook maakt men wel uit Grieks en Latijns woordmateriaal geleerde namen voor internationaal gebruik, bijv. telegraaf, televisie. Een belangrijk onderdeel van de semantiek vormt de studie van de verandering van de betekenis. De verschillende gevallen laten een classificatie toe:

1. Het woord kan zich handhaven, terwijl de zaak waarvan het de naam is, verandert: een stoomwasserij heeft soms nog de vroeger toepasselijke naam blekerij, een kies wordt met goud geplombeerd (plumbum = lood).
2. Betekenisverdichting treedt op, als van een oorspronkelijk langer woord een deel wordt weggelaten: spoor uit spoortrein. Hetzelfde verschijnsel heeft men, als uit een combinatie van woorden er een wordt weggelaten: mijn aanstaande (man).
3. Beperking van betekenis, bijv. geweer (vroeger allerlei soort wapens).
4. De associatie bewerkt allerlei betekenisovergangen: gracht, oorspronkelijk de naam van een water, gaat ook de straat die er langs ligt betekenen. Men spreekt van voetstappen in het zand, doordat de voetindruk geassocieerd wordt met de voetstap die ze heeft gemaakt. Ook de volksetymologie berust op associatie, die betekeniswijziging ten gevolge kan hebben: gladakker, eigenlijk een Maleis woord voor hond, kreeg de betekenis „gladde vent” door de associatie van het eerste deel met glad.
5. De gevoelswaarde (affect) kan betekeniswijzigende invloed hebben; na eerst subjectief te hebben bestaan, kan een bepaalde gevoelswaarde algemeen worden aanvaard.

De betekenis van het woord helder, oorspronkelijk alleen betrekking hebbend op geluiden, werd in het affectieve gebruik toepasselijk op kleuren. In dergelijk gebruik kan de betekenis zich van gunstige in ongunstige zin wijzigen: slecht betekende oorspronkelijk vlak; misselijk (oorspronkelijk vreemd, zonderling) werd eerst euphemistisch voor „onpasselijk” gebruikt, thans is dit de gewone betekenis.

Deze classificatie, die berust op feitelijke gegevens buiten de taal (1 en 3) of op psychische neigingen (2, 4 en 5), registreert eigenlijk niet meer dan de voorwaarden voor de betekenisverandering. Het antwoord op de vraag: waarom kan een woord van betekenis veranderen?, moet in een andere richting worden gezocht. Het woord is een denkhandeling. Het is tevens een betekeniseenheid, die een aantal betekeniselementen (notae) omvat. Gebruikt men een woord, dan worden niet altijd alle betekenisnotae geactueerd. Noemt men een jongen een aap, dan zijn er maar enkele kwaliteiten van de aap in de jongen aanwezig en er worden dus maar enkele betekenisnotae geactueerd.

De te benoemen zaak (jongen) en de gebruikte betekenis (aap) moeten ten minste één kenmerk enerzijds en één nota anderzijds gemeen hebben om een uitgangspunt te bieden voor betekenisverandering. Daar dit in verscheidene gevallen zo is, komen er inderdaad betekenisveranderingen voor en het is het handelingskarakter van het woord dat verklaart, waarom de betekenis van een woord kan veranderen (zie significa).

DR B. VAN DEN BERG

Lit.: C. G. N. de Vooys, Inl. t. d. studie v. d. woordbetekenis (Groningen-Antwerpen 1943); J. van Ginneken, Het gevoel in taal en woordkunst (Leuv. Bijdr. dl X); A. Reichling, Het handelingskarakter van het woord. Nieuwe Taalgids (1937).

< >